Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid 1898: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 15:
Het initiatief voor de Tentoonstelling voor Vrouwenarbeid werd genomen in de zomer van 1895 door [[Catharina Agatha Worp-Roland Holst]], [[Cato Pekelharing-Doijer]] en [[Henriëtte R. M. Dull|Dientje Dull]]. Later schaarden zich ook [[Hendrina Scholten-Commelin]] uit Amsterdam en mej. [[Levysohn Norman]] en [[Cécile de Jong van Beek en Donk|Cécile Goekoop-de Jong van Beek en Donk]] achter het plan. Zij wilden een tentoonstelling organiseren in het jaar 1898, waarin koningin [[Wilhelmina der Nederlanden|Wilhelmina]] zou worden ingehuldigd. Zij vonden dit feit van grote betekenis voor de arbeid van de vrouw en verwachtten grote belangstelling in verband met de inhuldiging.
 
Op 26 juni 1896 werd de Vereeniging Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid opgericht. Het doel van de Vereeniging was volgens de statuten "de uitbreiding van de werkkring van de vrouw in Nederland te bevorderen". Men wilde op de tentoonstelling aan vrouwen de gelegenheid te geven tot het uitoefenen van bedrijven, tot het houden van bijeenkomsten ter bespreking van al hetgeen bevorderlijk kan zijn aan de uitbreiding van de werkkring der vrouw in Nederland en tot het organiseren van muziek- en andere uitvoeringen.
 
De Vereeniging werd opgeheven op 30 juni 1901. Met de winst uit de tentoonstelling van twintigduizend gulden werd in 1901 het [[Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid]] opgericht. Marie Jungius had daarvoor al een plan ingediend.