Oosterhuizen (Eenrum): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 10:
'''Oosterhuizen''' is een streek onder [[Eenrum]] in het oosten van de gemeente [[De Marne]] in het noordwesten van de [[Nederland]]se provincie [[Groningen (provincie)|Groningen]]. De streek ligt langs de Oosterweg die van Eenrum naar [[Pieterburen]] loopt. Ten oosten ligt het gehucht [[De Horn (De Marne)|De Horn]]. Langs de weg staan een aantal [[boerderij]]en, waarvan een de naam ''Oosterhuizen'' draagt.
 
Het buurtschap OoserhuizenOosterhuizen wordt voor het eerst genoemd tussen 1030 en 1050 als ''Osterhem''.
 
De boerderij Oosterhuizen staat op de plek waar de [[borg (opstal)|borg]] ''Oosterhuysen'' heeft gestaan. De borg wordt voor het eerst genoemd als [[edele heerd]] in 1598. In de streek Oosterhuizen zijn 6 edele heerden bekend, waarvan echter geen enkele met deze heerd zijn te vereenzelvigen. Op de heerd rusten heerlijke rechten als [[redgerrecht]], [[overrecht]] en gestoelten en graven in de kerk van Eenrum. In 1606 kwam de heerd in handen van stad-Groninger brouwer (aan de [[Drentsche Aa|Aa]]) Johan Hindriks (later ook Pathuis genoemd) en in 1631 aan zijn zonen Menso en Hendrik Pathuis. Door deze familienaam staat de heerd ook wel bekend als ''Pathuisheem'' of ''Pathuisborg''. Reeds in 1642 verkocht de familie de heerd met 90 [[juk]]ken land (45 hectare) aan Aepko [[Tjarda van Starkenborgh]]. Bij een [[boedelscheiding]] in 1662 kreeg dochter Odilia van Starkenborgh de heerd. Haar man Bernhard de Sighers zou de heerd mogelijk kunnen hebben verbouwd tot een borg. In 1681 kwam de borg door een [[gerechtelijke verkoop]] wederom in handen van de familie Pathuis; advocaat Jacobus Pathuis, een zoon van de eerder genoemde Menco, kocht de borg toen. Toen het redgerschap op Oosterhuizen viel kon hij het echter niet uitoefenen omdat de familie Pathuis [[rooms-katholiek|katholiek]] was. In 1718 verkocht de familie het goed evenwel weer aan Willem Alberda van [[Dijksterhuis (borg)|Dijksterhuis]]. De borg bestond toen uit een behuizing met [[schathuis|schathuizen]], [[hof|hoven]], [[houtwal|singel]]s en 42 jukken land. Willem Alberda's zoon Gerhard erfde in 1721 de borg, maar verkocht deze in 1738 op afbraak en liet een nieuwe boerderij bouwen met een [[binnenhuis]] en een [[Friese schuur]]. Het schathuis aan oostzijde van de borg werd nog in 1745 vermeld, maar moet vervolgens ook zijn afgebroken. De nieuwe boerderij werd waarschijnlijk ten oosten van de borg gebouwd, wellicht op de plek van het schathuis, aan de oude oprijlaan. Waarschijnlijk in 1841 (gevelsteen) werd deze boerderij afgebroken en als [[kop-hals-rompboerderij]] herbouwd op het zuidelijke deel van de oorspronkelijke borgstee. In 1960 werden de beide schuren met elkaar verbonden door een tussenkap. Recentelijk zijn een drietal loodsen bijgebouwd. De weg ten oosten van de boerderij is in de 20e eeuw verlegd. De oprijlaan en singels zijn geslecht en de gracht is aan oostzijde gedempt.