Slagkruiser: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Versie 34257954 van 81.83.196.30 (overleg) ongedaan gemaakt. GW, maar geen verbetering.
Regel 18:
Ruim 10 jaar na de Eerste Wereldoorlog gingen de mogendheden ertoe over nieuwe slagschepen te bouwen. Binnen de opgelegde beperkingen van 35.000 ton <ref>35.000 ton was het maximum volgens het vlootverdrag.</ref> zocht elke marine naar het beste evenwicht tussen snelheid, slagkracht, bescherming en actieradius. Al deze schepen haalden snelheden van 27-33 knopen, alhoewel soms (zoals bij de Amerikaanse [[South Dakota klasse]] en later nog enigszins bij de [[Iowa-klasse]]) een kleine concessie gedaan werd aan het pantser om actieradius <ref>Meer dan de [[Royal Navy]], die vooral gericht was op operaties dichtbij de Europese kusten, had de US Navy, van wie het operatieterrein vooral op de Grote Oceaan lag, behoefte aan schepen met een grote actieradius en een hogere snelheid. Reden waarom een deel van het pantser geofferd werd.</ref> en snelheid te vergroten. De Iowa klasse slagschepen werd om die reden in sommige toenmalige vakliteratuur dan ook wel als super-slagkruiser aangeduid.
 
Zowel de ''[[Dunkerque (slagkruiserslagschip)|Dunkerque]]'' en ''Strasbourg'', Franse slagkruisersslagschepen uit de jaren dertig, als het Duitse antwoord daarop, de ''[[Gneisenau (slagschip)|Gneisenau]]'' en de ''[[Scharnhorst]]'', werden in Groot-Brittannië nog wel gezien als een nieuw type slagkruiser. In plaats van de bepantsering te beperken had men hier een lichter kanon <ref>Een kaliber van 330 mm op de Franse en van 281 mm op de Duitse schepen, terwijl 380 mm gangbaar was in die periode.</ref> gekozen, waardoor eveneens een hogere snelheid mogelijk werd. In werkelijkheid werd de Duitse keuze voor het lichtere kanon ingegeven door de haast waarmee Duitsland deze schepen in de vaart wilde krijgen: door de achterstand in technische ontwikkeling, t.o.v. de Britten, had men op het moment van bouw simpelweg nog geen 380 mm kanon beschikbaar.
 
Het [[Verdrag van Washington (1922)]] vermeed voorts een onderscheid te maken tussen slagschepen en slagkruisers, daarin was slechts sprake van ''capital ships'' (slagschepen). ''Capital Ships'' waren in het vervolg de zwaarste en belangrijkste eenheden van de vloten, tot maximaal 35.000 [[Long ton|ton]] standaardwaterverplaatsing (of [[deplacement]]) en maximaal 406 mm geschut voerend.