Cornelis van der Lijn: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Linkfix ivm sjabloonnaamgeving / parameterfix
beknopter
Regel 6:
| geboorteplaats = [[Alkmaar (Nederland)|Alkmaar]]
| plaatsvanoverlijden = aldaar
| partij = [[Bestand:Prinsenvlag.svg|20px]] [[KoninkrijkRepubliek der Zeven Verenigde Nederlanden]]
| onderdeel =
| dienstjaren = [[1646]]-[[1650]]
| rang = [[Lijst van gouverneursGouverneur-generaal van Nederlands-Indië|Gouverneur-generaalde van[[Vereenigde Oostindische Nederlands-IndiëCompagnie|VOC]]
| leiding =
| veldslagen =
| onderscheidingen =
| overtuiging =
| portaal = MarineVOC
}}
'''Cornelis van der Lijn''' ([[Alkmaar (Nederland)|Alkmaar]], [[1608]] - aldaar, [[27 juli]] [[1679]]) was [[Lijst van gouverneursgouverneur-generaal van Nederlands-Indië|gouverneur-generaalde van[[Vereenigde Oostindische Nederlands-IndiëCompagnie]] (VOC) van [[1646]] tot [[1650]] en burgemeester van Alkmaar van [[1668]] tot [[1678]].
 
== Biografie ==
Cornelis van der Lijn ging in [[1627]] als assistent aan boord van de ''Wapen van Hoorn'' naar [[Batavia (Nederlands-Indië)|Batavia]]. Van [[1632]] tot [[18 januari]] [[1636]] was hij boekhouder-generaal. In [[1637]] of [[1639]] (hierover verschillen de bronnen) werd hij raad extra-ordinair van bij de [[Raad van Indië]], voor een interne opleiding. Een jaar later werd hij president van de [[schepen]]rechtbank. In [[1639]] of [[1641]] werd hij raad ordinair. Het jaar daarop werd hij [[directeur-generaal]] van de handel.
 
Cornelis van der Lijn werd door zijn voorganger [[Antonio van Diemen]] op [[12 april]] [[1645]] als gouverneur-generaal van Nederlands-Indiëde VOC aangesteld. Dat ging in tegen de instructieinstructies van de [[Heren XVII]] uit [[1617]], waarin werd gesteld dat onmiddellijk na het overlijden van een [[landvoogd]] een provisioneel gouverneur-generaal gekozen moest worden door de Raad van Indië. WanneerPas als de Heren XVII het met deze keuze eens waren, werdzou de aanstelling bekrachtigd worden. De Heren XVII draaiden eerst het besluit van Van Diemen terug maar benoemden daarna tochalsnog Cornelis van der Lijn tot opvolger. Op [[10 oktober]] [[1646]] werd hij door de Heren XVII officieel benoemd tot gouverneur-generaal.
 
Cornelis van der Lijn kon als bestuurder het werk van zijn voorganger voltooien, maaren steunde veel op de [[François Caron]]. Met [[Solor]], [[Bantam (stad)|Bantam]] (1645) en [[Mataram II|Mataram]] (1646) werden vredesverdragen getekend. Met de vorst van Mataram werd bovendien op [[24 september]] [[1646]] het eerste contract met een [[Java (eiland)|Javaanse]] vorst gesloten. Strenge maatregelen werden genomen tot handhaving van het monopolie van de [[Vereenigde Oostindische Compagnie|VOC]] in de [[Molukken]]. Na een felle strijd kon de vesting [[Kapaha]] op [[Hitu]] worden ingenomen. Die maatregelen leidden tot ongeregeldheden. In de tijd van Van der Lijn nam de [[corruptie]] in [[Nederlands-Indië]] toe.
 
In de tijd van Van der Lijn nam de [[corruptie]] binnen de VOC in Indië toe. Een diplomatieke oplossing van de [[Hendrick Cornelisz Schaep|Nambu-affaire]] was een van de zaken waar hij zich moest bekommeren. In 1649 stelde hij voor een doodzieke schoolmeester naar Japan te sturen als ambassadeur. [[François Caron]] gaf duidelijke instructies hoe zijn lichaam gebalsemd moest worden als hij naar verwachting onderweg zou sterven.<ref>Hesselink, R.H. (2000) Gevangenen uit Nambu. Een waar geschied verhaal over de VOC in Japan, p. 202-204 [http://books.google.com/books?id=i5tHgje3_i8C&dq=Hesselink,+R.H.+Prisoners+from+Nambu&printsec=frontcover&source=bl&ots=J_9wkiiGzc&sig=2FjVNIlxiF4hpr6NjhTkBnuSUgg&hl=en&ei=L4zhSeOlINXN-QbvyaiBCQ&sa=X&oi=book_result&ct=result&resnum=1#PPA134,M1 Google books] </ref> De schoolmeester werd postuum tot doctor in de Rechten bevorderd en naar Edo getransporteerd.
 
De bewindhebbers in Nederland ontsloegen Van der Lijn per [[7 oktober]] [[1650]] “op zijn verzoek” eervol en ontboden hem 1651 samen met Caron om verantwoording af te leggen. Toen [[Carel Reyniersz]] als zijn opvolger werd benoemd, weigerde Van der Lijn zijn [[kerkbank]] aan hem af te staan. De gebruikelijke verering als [[commandeur (marine)|commandeur]] der retourvloot werd hem onthouden. Er kwam tegelijkertijd een klachtschrift van de vrijburgers van Batavia binnen, waarin hij werd beschuldigd van het bevoordelen van de [[Han-Chinezen|Chinezen]] waarmee hij zeer veel geld zou hebben verdiend.<ref>http://www.inghist.nl/retroboeken/nnbw/#2:435 </ref>