Koninklijk Hongarije (1526-1867): verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k r2.7.1) (Robot: toegevoegd: ro:Ungaria Regală |
links |
||
Regel 43:
===18de eeuw===
Nadat dat Habsburgse controle over de Turkse bezittingen begon toe te nemen vonden de ministers van
De acties tegen de protestanten en het afnemen van grondgebieden verbitterden de Hongaren en in 1703 brak er een boerenopstand uit waaruit acht jaar rebellie ontsproot die het Habsburgse juk wou afgooien. In [[Zevenburgen]] (Transsylvanië) verenigden de protestanten, boeren en soldaten van verschillende etnische oorsprongen (Hongaars, Roemeens, Slowaaks) onder leiding van [[Frans II Rákóczi]], een rooms-katholieke [[magnaat]] die nauwelijks Hongaars sprak. Een groot gedeelte van de provincie Hongarije schaarde zich achter Rakoczi en samen stemden ze tegen het Habsburgse recht op de troon. Nadat de Habsburgers hun volledige macht uitoefenden op de rebellen stopte de rebellie in 1711 in de [[Vrede van Szatmár]].
Leopolds opvolger, [[
Onder de regeringsperiode van Karel en Maria Theresia daalde de economie van het land verder. Na eeuwen van Ottomaanse bezetting, rebellie en oorlogen was de bevolking van het land sterk verminderd en grote delen van het zuiden van het land waren zo goed als verlaten. Er was een tekort aan werkkrachten toen grondbezitters hun eigendommen lieten opknappen. Om dit euvel te verhelpen werd het land bevolkt met boeren uit heel Europa, voornamelijk Slowaken, Serviërs, Kroaten en Duitsers. Vele joden immigreerden ook uit Wenen en Polen naar Hongarije. Tussen [[1720]] en [[1787]] verdrievoudigde de bevolking naar meer dan 8 miljoen, waarvan slechts 39 procent [[Magyaren]] waren, die grotendeels in het centrum van het land leefden.
Regel 53:
Van het begin tot het midden van de achttiende eeuw had het land een primitieve landbouweconomie die werk bood aan 90% van de bevolking. Door ondeskundigheid ging ook nog eens een deel van de oogst verloren. De ruilhandel werd weer ingevoerd in plaats van geldtransacties. Na [[1760]] kwam er een overschot aan werkkrachten. De bevolking van de horigen groeide terwijl de levensstandaard daalde. Landeigenaars begon hun huurders uit te buiten. Maria Theresia kwam op voor de horigen en gaf hen de vrijheid terug maar ondanks haar inspanningen verergerde de situatie.
[[
Dit was echter niet naar de zin van de adel en de clerus, maar ook de boeren waren ontevreden met de belastingen, dienstplicht en het afgeven van eigen voorraden. Er kwam ook opstand tegen de Duitse taal en de Hongaren stonden op het feit dat ze hun eigen taal mochten spreken. De Hongaarse taal en cultuur leefden opnieuw op. Dit zorgde ook voor een heropleving bij de Slowaakse, Roemeense, Servische en Kroatische minderheden in Hongarije en Transsylvanië die zich bedreigd voelden door zowel de Duitse als de Magyaarse cultuur. Deze nationale heropleving resulteerde in nationale bewegingen in de negentiende en vroege twintigste eeuw die uiteindelijk bijdroegen aan het instorten van het keizerrijk.
Regel 59:
Een campagne tegen de Turken verzwakte zijn keizerrijk en in [[1790]] overleed de keizer. Drie weken voor zijn dood maakte hij een groot deel van zijn hervormingen ongedaan.
Jozefs opvolger, zijn broer, [[
===Eerste helft van de 19de eeuw===
Keizer [[Keizer Frans II|Frans I van
In het begin van de negentiende eeuw werd de landbouw omgevormd naar een grootschalige productie voor een grote markt. Weg en waterwegen verbeterden, wat de [[transportkosten]] deed verminderen en door de verstedelijking van Oostenrijk, Bohemen en Moravië en de nood voor voorraden tijdens de Napoleonistische oorlogen zorgden voor een verhoging van de vraag naar voedsel en kleding. Hongarije werd een grote graan- en wolexporteur. Veel geld ging naar de magnaten die het niet zagen als investeringskapitaal maar als een middel om luxe aan hun leven toe te voegen. Linnen en zilverwerk dat vroeger als luxegoed beschouwd werd was nu een noodzaak. De rijke magnaten hadden weinig moeite met het balanceren van hun uitgaven en inkomsten, maar de minder rijke adel, die bang was zijn sociale standing te verliezen, ging zwaar in de schuld om hun uitgaven te kunnen financieren.
|