Koninklijke onschendbaarheid: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Bobda (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 4:
 
=== Ontwikkeling in Nederland ===
De Koninklijke onschendbaarheid in Nederland heeft vóór en na 1848 twee verschillende betekenissen, hetgeen tot grote verwarring heeft geleid, niet in het minst bij de staatshoofden zelf en meer in het bijzonder koning [[Willem III der Nederlanden|Willem III]]. Vóór 1848 hield de onschendbaarheid in dat de koning boven de wet staat en bovendien strafrechtelijk niet kan worden vervolgd voor strafbare feiten. De koning wordt bovenal niet in staat geacht te zijn om onrechtmatig te handelen: de koning kan volgens deze doctrine alleen maar rechtmatig en wetmatig handelen. Deze doctrine correspondeert met het Engelse begrip ''The king can do no wrong'', hetgeen de onfeilbaarheid en immuniteit inhoudt, afgeleid van de [[godssoevereiniteit]]. Deze vorm van onschendbaarheid en strafrechtelijke immuniteit is in overeenstemming met het feit dat de koning de belichaming is van de onafhankelijkheid van de natie, hetgeen grenst aan het principe van ''l’état c’est moi'' van [[Lodewijk XIV van Frankrijk|Lodewijk XIV]]. De begrippen ‘onschendbaar’ en ‘absoluut’ zijn aldus synoniem. Vanwege de strafrechtelijke immuniteit werden de ministers zodoende ook vóór 1848 al strafrechtelijk aansprakelijk gesteld voor al het handelen van de koning, in 1840 expliciet vermeld. Vanuit deze vorm van onschendbaarheid worden bijvoorbeeld overtredingen van de koning geseponeerd uit hoofde van de ministeriële verantwoordelijkheid. Overtredingen van andere leden van het [[Koninklijk Huis (Nederland)|Koninklijk Huis]] en de [[Koninklijke familie (Nederland)|Koninklijke familie]] worden geseponeerd op basis van de [[afgeleide ministeriële verantwoordelijkheid]]. Behalve de Koninklijke familie zijn ook de rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie onschendbaar. Deze vorm van onschendbaarheid is [[juridische onschendbaarheid]], ter onderscheid van de expliciet in de Grondwet genoemde koninklijke onschendbaarheid. De juridische onschendbaarheid van leden van de rechterlijke macht en het Openbare Ministerie is aan strikte, wettelijke beperkingen en voorwaarden onderhevig.
 
==== Periode na 1848 ====