Katholieken (Nederlandse 19e-eeuwse stroming): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Label: Misbruikfilter: Schuttingtaal
k Wijzigingen door 84.29.110.126 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door 94.224.242.105
Regel 3:
De katholieken konden steeds rekenen op een flink aantal afgevaardigden, omdat zij met name in de zuidelijke provincies in de meerderheid waren. Uit strategische overwegingen sloten de katholieken bovendien rond 1880 een verbond met de [[antirevolutionair]]en, omdat beide stromingen streefden naar financiële gelijkstelling van [[bijzonder onderwijs (Nederland)|bijzonder]] en [[openbaar onderwijs]]. In 1888 wist dit rechtse verbond (de 'coalitie') een meerderheid te halen, en kon een rechts kabinet gevormd worden, het [[kabinet-Mackay]].
 
==het eindeBeginselen==
Na de breuk met de [[Liberalen (19e eeuwse stroming)|liberalen]] waren katholieken in de [[Tweede Kamer]] overwegend [[Conservatieven (19e eeuwse stroming)|conservatief]]. Zij keerden zich tegen overheidsbemoeienis met het sociaal-economische leven, streefden naar vermindering van lasten, met name op [[Defensie (landsverdediging)|defensiegebied]], waren voor bescherming van de binnenlandse producten, keerden zich tegen [[Stemrecht|kiesrecht]]uitbreiding en wezen sociale maatregelen af. Daarnaast streefden zij naar financiële gelijkstelling van het bijzonder onderwijs.
 
Na de komst van de hoeren Schaepman in de Tweede Kamer in 1880 was er sprake van twee katholieken groepen: een kleine progressieve groep rond Schaepman, de [[Schaepmanniaan|Schaepmannianen]], en een grotere conservatieve groep onder leiding van [[Bernardus Marie Bahlmann]] en [[Leopold Haffmans]], die bekendstond als de [[Bahlmanniaan|Bahlmannianen]]. De leden uit [[Noord-Brabant]] en [[Limburg (Nederland)|Limburg]] waren vrijwel allen conservatief.
 
Pas vanaf 1896 was er sprake van beginselen van de katholieke partij, die in een beginselprogramma waren vastgelegd. Uitgangspunt daarvan was dat maatschappelijke vragen in de geest van het [[Christendom]] moesten worden opgelost, en dat het [[socialisme]] als waanzinnig, onrechtvaardig en leidende tot vernietiging van alle recht, alle vrijheid en alle orde, moest worden afgewezen.
Regel 21:
*bevordering van de zondagsrust
 
==Historische ontwikkeling==
Geschiedenis van de kerk
 
Tot 1795 konden katholieken geen openbare functies bekleden. De [[Grondwet]] van 1813 legden de tijdens de [[Bataafse Republiek|Frans-Bataafse Tijd]] verworven rechten voor katholieken weliswaar vast, maar feitelijk bleef er op veel terreinen sprake van een achterstelling. Zo was de ambtelijke top en militaire top vrijwel geheel [[protestant]]s. Tot ver in de [[twintigste eeuw]] zou er bij grote groepen protestanten sprake zijn van een anti-katholieke houding (anti-papisme), omdat Nederland door hen als een protestants land werd beschouwd.