Goede trouw: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Grmbl76 (overleg | bijdragen)
k Wijzigingen door 80.127.80.5 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Zorrobot
MexicanoBot (overleg | bijdragen)
k wijziging op verzoek, zie Wikipedia:Verzoekpagina voor bots
Regel 3:
De vraag of een persoon te goeder trouw is komt aan de orde in gevallen waarin de rechtsverhouding niet zo is, als deze lijkt te zijn. In bepaalde, in de wet geregelde gevallen wordt de persoon die uitgaat van een verkeerde voorstelling van de rechtsverhouding toch beschermd, mits hij te goeder trouw is. Is hij niet te goeder trouw, dan geldt de werkelijke rechtsverhouding onverkort en wordt hij niet beschermd.
 
Goede trouw is daarmee in feite een uitzondering op de normale regels. De reden is dat de economie en het rechtsverkeer gebaat zijn bij [[rechtszekerheid]]: partijen moeten tot op zekere hoogte ervan uit kunnen gaan dat de juridische situatie is zoals die gepresenteerd is. Wanneer voor iedere transactie partijen eindeloos onderzoek naar de rechtsverhoudingen moeten verrichten, of het risico lopen dat deze achteraf door de wederpartij of een derde betwist of vernietigd worden, zullen partijen veel minder geneigd zijn zaken met elkaar te doen. Ook zullen buitenlandse zakenpartners een dergelijk land links laten liggen ten voordele van landen met een pragmatischer rechtsstelsel, terwijl op de binnenlandse markt dit tot inefficiëntie leidt omdat men zoveelzo veel mogelijk zelf zal willen doen. Rechtszekerheid en de bescherming van de economie zijn dus zeer belangrijke motiveringen achter het beginsel van goede trouw.
 
Het leerstuk van de goede trouw is verwant met [[dwaling]], zij het dat dwaling alleen van toepassing is op het sluiten van overeenkomsten, daar waar goede trouw bij diverse typen rechtshandelingen aan de orde kan komen.