Buurthuiswerk: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Gklinkenberg (overleg | bijdragen)
Gklinkenberg (overleg | bijdragen)
Regel 58:
De opleiding voor de medewerkers in het buurthuis loopt parallel aan de geschetste geschiedenis. Hoewel de behoefte aan buurthuiswerk herhaaldelijk wordt bevestigd, blijkt het moeilijk een goed op de praktijk aansluitende opleiding voor de medewerkers in het buurthuis op te zetten en in te richten.
 
In 1899 richten de progressief-liberalen de eerste opleiding voor sociaal werk op. De opleiding duurt twee jaar en heeft een duurtheoretisch vanen tweeeen jaar,praktisch eendeel. Het theoretisch deel zoalsomvat sociologie, staatsinrichting, hygiëne en diverse sociale kwesties zoals arbeidswetgeving, drankgebruik en criminaliteit. Het praktische deel bestaat uit een bezoek aan diverse sociale instellingen en door het onder begeleiding werken in een instelling naar keuze (stage).
 
Na de [[Eerste Wereldoorlog]] zien ook andere zuilen het belang van een goede scholing, het Rijk subsidieert vanaf 1921 al het nijverheidsonderwijs waardoor de oprichting financieel ook makkelijker wordt. De opleiding sluit echter onvoldoende aan bij de dagelijkse praktijk. Om deze kloof te overbruggen wordt door het Volkshuis en het Instituut voor de Rijpere Jeugd het initiatief genomen om te komen tot een opleiding van jeugdleiders.