Kanaal Leuven-Dijle: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 19:
 
==Geschiedenis==
Het kanaal van Leuven naar de Dijle is een van de oudste kanalen van België, na het [[Lisseweegs Vaartje]]. Op [[29 januari]] [[1750]] verleende Keizerin [[Maria Theresia van Oostenrijk (1717–17801717-1780)|keizerin Maria Theresia]] door middel van een [[octrooi]] een toelating voor de bouw van een kanaal tussen Leuven en Mechelen. Leuven ijverde meer dan tweehonderd jaar voor een aansluiting op een waterloop om de handel met zeeschepen in te voeren.
 
Op [[9 februari]] [[1750]] deed [[Karel van Lotharingen (1712-1780)|prins Karel van Lorreinen]] in Wilsele de eerste spadesteek. De mooi bewerkte houten kruiwagen kan men nog steeds bewonderen in het stedelijk museum van Leuven. De zilveren spade is echter spoorloos. Op [[21 december]] [[1752]] werd het kanaal met water gevuld. Het zou echter nog tot [[1763]] duren vooraleer het kanaal kon worden gebruikt wegens problemen met de sluizen en dijken. Het kanaal telde oorspronkelijk maar twee sluizen, wat overstromingen tot gevolg had. Nadien werden dit vijf sluizen : [[Tildonk]], [[Kampenhout-Sas]], [[Boortmeerbeek]], [[Battel]] en [[Zennegat]]. Tussen [[1836]] en [[1837]] werd het kanaal aangepast aan schepen met een diepgang tot 3,60 m en herbouwde men ook Kampenhout-sas. Het kanaal was belangrijk voor het transport van goederen en reizigers doch vanaf [[1837]] nam het reizigersvervoer af toen de spoorlijn tussen Leuven en Mechelen in dienst kwam.