Arnold van Wied: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
+Link
Pompidom (overleg | bijdragen)
k Link naar doorverwijspagina gerepareerd (Apsis naar apsis (architectuur)), met behulp van pop-ups
Regel 12:
 
== Kunsthistorische nalatenschap ==
Onder proost Arnold van Wied werd in Maastricht begonnen met een grootscheepse verbouwing van de [[Sint-Servaasbasiliek (Maastricht)|Sint-Servaaskerk]]. De oostpartij van de kerk werd geheel nieuw opgetrokken naar het voorbeeld van de [[Dom van Spiers]] en de [[Dom van Mainz]]. De rijzige Sint-Servaas[[apsis (architectuur)|apsis]], met [[dwerggalerij]] en flankerende [[koortoren]]s, werd door Van Wied's opvolger [[Gerard van Are]] op zijn beurt gekopieerd in het [[Munster van Bonn]] en vond vervolgens navolging in een groot aantal kerken in het gebied van [[Maas]] en [[Rijn]].<ref>Den hartog, pp. 141-144.</ref> Arnold van Wied liet tevens het [[westwerk]] van de Servaaskerk nieuw optrekken als een koninklijke tribune met galerijen, wellicht bedoeld voor de ''festkrönung'' (feestelijke herkroning) van Koenraad III, die echter in 1152 overleed.<ref>Den Hartog, p. 231. Mekking spreekt over een 'troonloge' maar dateert de bouw van het Westwerk iets later (Mekking, p. 284).</ref>
 
In Schwarzrheindorf bouwde Arnold de [[Sint-Clemenskerk (Schwarzrheindorf)|Sint-Clemenskerk]], een bijzondere dubbelkapel met een bovengalerij, waar de adellijke stiftsdames, gescheiden van het volk in de kerk beneden, de [[mis]] konden bijwonen. De 12e-eeuwse [[Fresco (schilderterm)|fresco]]s zijn nog grotendeels bewaard gebleven. Zowel in Maastricht als in Schwarzrheindorf liet Arnold de kerken versieren met beeldhouwwerk, dat thans gerekend wordt tot de hoogtepunten van de [[romaans]]e sculptuur.<ref>Al in 1931 werden door de kunsthistoricus Diepen overeenkomsten opgemerkt tussen de kapitelen van de dwerggalerij in Schwarzrheindorf met die van het exterieur van het koor en het interieur van het westwerk van de Sint-Servaaskerk in Maastricht (Den Hartog, p. 14). Volgens Elizabeth den Hartog mag worden aangenomen dat zowel het schilders- als het beeldhouwersatelier in die tijd gevestigd waren in Maastricht (Zie o.a. Den Hartog, pp. 101, 117, 119, 327).</ref>