Madeleine de Scudéry: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
tijdsgenoot -> tijdgenoot, de enige vorm in het Groene Boekje en de Grote Van Dale
Mexicano (overleg | bijdragen)
k taal met AWB
Regel 22:
 
== Madeleine als Sapho ==
De [[thema (literatuur)|thema]]’s aangehaald in de romans van De Scudéry situeren zich meestal in de [[klassieke oudheid]], maar hun taalgebruik en gedachten refereren naar moderne ideeën van de 17de-eeuwse verlichting. De personages in haar boeken kunnen vaak geïdentificeerd worden met tijdsgenotentijdgenoten, zoals Paul Pellisson<ref>Paul Pellisson (1624-1693) was een Frans protestants dichter. Hij was goed bevriend met De Scudéry.</ref>, die verscheen in haar roman ‘Clélie’ als het personage ‘Herminius’. In ‘Artemène ou le Grand Cyrus’ (1649-1653) schrijft De Scudéry over haar alter ego ‘Sapho’ (dit was de naam onder welke ze bekendstond bij vrienden). In het boek ‘The Story of Sapho’ schrijft Karen Newman dat vele critici kijken over het feit dat De Scudéry ook verwijst naar de historische figuur Sappho (De Scudéry schrijft Sapho met één ‘p’, zoals het gespeld werd in het 17e-eeuwse Frankrijk), omdat ze deze roman (‘Artemène’) eerder bekijken als autobiografisch. Sappho was de naam van een schrijfster uit het antieke Griekenland die net als Madeleine samen met vrienden, zowel mannen als vrouwen, een soort van literair salon had gevormd op het Griekse eiland Lesbos, met Sappho als leider. Het verband met Madeleine hoeft men dus niet ver te zoeken.
 
Door het incorporeren van bestaande personen in haar verhalen behoren de romans van De Scudéry tot de ‘romans à clef’ (of ‘romans à clé, Frans voor ‘[[sleutelroman]]’), een literair genre uit de 17e eeuw dat bekende mensen portretteerde (vaak mensen uit het hofleven), vermomd in de gedaante van fictieve personages. Door dit te doen lokte De Scudéry met haar boeken nieuwsgierigheid uit bij de lezers. Dit zorgde er mede voor dat haar boeken bestsellers waren in die periode, maar erna wat in de vergetelheid raakten.
Regel 44:
Één van de kritieken was dat De Scudérys romans veel te lang waren, met veel te veel [[conversatie]]s. Ook de geloofwaardigheid was een twistpunt waar de critici over struikelden. Verder was er in de 17e eeuw discussie over het gevaarlijk effect van romans op de ongeoefende lezer.<ref>DUBOIS, E. T., ''The Modern Language Review'', Vol. 75, No. 3 (Jul., 1980), p.660
''“Most people in the seventeenth century had misgivings, on moral grounds about the dangerous impact of novels on the inexperienced reader.”''
</ref> Verreweg de belangrijkste criticus was Nicolas Boileau, een tijdgenoot van Madeleine. In zijn ‘Satire II’ (Boileau schreef negen afzonderlijke satires over literaire werken van tijdsgenotentijdgenoten) noemt hij de Scudéry iemand die schrijft zonder kunst, en die enkel gelezen wordt door dwazen<ref>BOILEAU, N., ''Satire II'', 1660-1668 ''“Bienheureux Scudéry, dont la fertile plume,…”''
</ref>. Later probeert hij haar ook in diskrediet te brengen met parodieën.