Passe Navigo: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Bonaber (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
k stijl
Regel 2:
De '''Passe Navigo''' is een elektronische betaal- en [[toegangsbewijs|toegangspas]] voor het [[openbaar vervoer in Île-de-France]] (maximaal 5 zones). Deze contactloze [[chipkaart]], te vergelijken met de [[OV-chipkaart]] in [[Nederland]] en de [[Oyster card]] in [[Londen]], is in 2001 ingevoerd als opvolger van de [[Carte Orange]]. Eigenaar van het merk ''Navigo'' is de [[Syndicat des transports d'Île-de-France]] (STIF).
 
De gratis kaart op [[creditcardformaat]] is voorzien van een [[Radio frequency identification|RFID]]-chip. Bij het [[personalisatie (economie)|personaliseren]] wordt er een [[pasfoto]] van de houder op aangebracht.<ref>Er bestaat ook een ''passe Navigo découverte'' die voor 5 euro kan worden aangeschaft. Omdat deze niet wordt gepersonaliseerd kan de kaart direct worden gebruikt. Hij is bedoeld voor reizigers van buiten het Île-de-France en voor reizigers die niet willen dat hun reisgedrag aan hun naam kan worden gekoppeld. Er hoort een identiteitsbewijsje met pasfoto bij dat de gebruiker zelf invult en dat bij kaartcontroles dient te worden getoond.</ref> De pas kan op stations en bij winkels en [[supermarkt]]en{{feit||2011|03|01}} of via een PC met kaartlezer en Internettoegang worden geactiveerd met een [[abonnement]] voor een week (''hebdomadair'') of een maand (''mensuel''). Bij een doorlopend abonnement op jaarbasis (''annuel'') wordt het maandbedrag automatisch afgeschreven van de bankrekening van de houder en is tussentijds activeren niet nodig.
 
In 2013 wordt een nieuwe versie van de Passe Navigo ingevoerd. Deze de kaart kan via ''[[near field communication]]'' gratis van een reistegoed worden voorzien, werd ontworpen door [[Philippe Starck]].<ref>{{fr}} [http://www.lemonde.fr/societe/article/2012/01/24/un-nouveau-pass-navigo-concu-par-philippe-starck-en-2013_1633996_3224.html Un nouveau pass Navigo conçu par Philippe Starck en 2013], ''[[Le Monde]]'', 24 januari 2012</ref>