Frans van Montmorency (1628-1695): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AGL (overleg | bijdragen)
minder hoofdletters, links
Regel 1:
[[Bestand:Marshal luxembourg.jpg|300px|thumb|François Henri de Montmorency-Bouteville]]
 
'''François Henri de Montmorency-Bouteville''', hertog van Piney-Luxembourg ([[Parijs]], [[8 januari]] [[1628]] - [[Versailles]], [[4 januari]] [[1695]]), vaak genoemd als ''Maréchal de Luxembourg'', was een beroemd Franse maarschalk, [[Pairpair van Frankrijk]], kameraad en opvolger van [[Lodewijk II van Bourbon-Condé|Louis II]], de [[Lijst van prinsen van Condé|Prinsprins van Condé]]. Luxembourg was lang en tanig. Volgens tijdgenoten zou hij een pact hebben gesloten met de duivel.
 
==Vroege jaren==
François Henri de Montmorency-Bouteville werd geboren in Parijs. Zijn vader, graaf van Montmorency-Bouteville, werd zes maanden vóór zijn geboorte (1627) onthoofd op het [[Place de l'Hôtel-de-Ville]] voor het ombrengen van de Marquismarkies de Beuvron in een duel. Zijn tante, [[Charlotte Margaretha van Montmorency|Charlotte van Montmorency]], prinses van Condé, nam hem onder haar hoede en voedde hem op samen met haar zoon Lodewijk II, [[Hertog van Edingen|hertog van Enghien]]. Samen met zijn neef streed hij in [[Fronde|La Fronde]] en trad ook met hem in Spaanse dienst. Teruggekeerd in Frankrijk arrangeerde Condé een huwelijk met de rijkste erfgename van Frankrijk, [[Magdalena van Tonnerre|Madeleine de Luxembourg-Piney]], prinses van Tingry. Op grond van dit huwelijk voerde hij de Franse titel ''[[heersers van Piney|hertog van Luxemburg]]''.
 
==Devolutieoorlog en de Hollandse Oorlog==
[[Bestand:Louis14-Maastricht1673.jpg|thumb|300px|Lodewijk XIV tijdens het [[Beleg van Maastricht (1673)]]]]
 
Bij het openen van de [[Devolutieoorlog]] (1667-68), hadden Condé, en bijgevolg Luxembourg, geen commando, maar tijdens de tweede campagne diende hij als luitenant van Condé in de verovering van [[Franche-Comté]]. Tijdens de onrustige vredesjaren die volgden, cultiveerde Luxembourg de gunsten van de [[François-Michel le Tellier|Markiesmarkies van Louvois]]. In [[1672]] (het [[Rampjaar]]) kreeg hij het commando van een campagne tegen de Republiek. Met 30.000 man bezette hij Utrecht. De [[vroedschap]] had de keuze passief af te wachten of de vijand haar diensten aan te bieden en zodoende in ieder geval enige invloed (...) te kunnen uitoefenen. De inkwartiering werd een zware last en de regenten stonden aan alle dagen bloot aan afpersing. [[Margaretha Turnor]] stuurde hij een brief dat haar kasteel zou worden verwoest. [[Joan Huydecoper van Maarsseveen (1625-1704)|Joan Huydecoper van Maarsseveen]] wist de Luxembourg af te kopen en stuurde hem twee [[kimono]]'s. In [[tabak]] bleek hij niet geïnteresseerd.<ref>Panhuysen, L. van (2009) Het Rampjaar, Hoe de republiekRepubliek aan de ondergang ontsnapte, p. 198-201.</ref> De Fransen hebben aan de Rijn en de Vecht veel kastelen opgeblazen, zoals [[Kasteel Nijenrode]].
 
Luxembourg moest zijn complete ruiterij afstaan aan de [[Henri de La Tour d’Auvergne (Turenne)|Markiesmarkies van Turenne]]. [[Lodewijk XIV van Frankrijk|Lodewijk XIV]] had 20.000 man mee terug genomen naar Frankrijk, en hield Luxembourg nog 40.000 man over.<ref>Panhuysen, L. van (2009) Het Rampjaar, Hoe de republiek aan de ondergang ontsnapte, p. 212-216.</ref> In de zomer werden de verrichtingen van het Franse leger minder spectaculair en zijn manschappen verveelden zich. In september trok hij naar [[Lexmond]], Capelle en [[Benschop (dorp)|Benschop]]; drie dagen later naar Hilversum, [[Loosdrecht]] en [[Eemnes]]. Luxembourg liet zich weglokken voor [[Naarden]] en versloeg prins [[Willem III van Oranje|Willem III]] bij een aanval op het door de Fransen bezette [[Woerden]] (12 oktober). Luxembourg moest 15.000 man afstaan aan [[Henri de La Tour d’Auvergne (Turenne)|Turenne]], die zich opstelde tussen Wesel en Koblenz, langs de Rijn. Het [[Staatse leger]] onder bevel van de stadhouder bedreigde [[Charleroi]]; Luxembourg bedreigde eind december [[Den Haag|'s-Gravenhage]], en stuitte op de oude [[Oudeoude Hollandse Waterlinie|Hollandse Waterlinie]] bij [[Zegveld]]. Nadat hij [[Zwammerdam]] en [[Bodegraven]] had laten uitmoorden, keerde hij terug naar Woerden. Wat er volgde was een [[Propaganda (communicatie)|propaganda]]-oorlog en uit eigen gelederen kwam kritiek over zijn handelwijze. De Prins van Condé nam op 1 mei 1673 het opperbevel over en betrok het huis van oud-burgemeester [[Johan van Nellesteyn]] in Utrecht.
 
De zoon van Condé en Luxembourg trokken naar Naarden. Vanwege de belegering van [[Trier]] moest Luxembourg tegen zijn zin mankracht en cavalerie leveren. Een keizerlijk leger onder het bevel van [[Raimondo Montecuccoli]] naderde vanuit het zuiden. De frontlijn leek voor de Fransen nu wel heel lang te worden. In de herfst van 1673 maakte Luxembourg zijn beroemde en monsterachtige terugtocht vanuit Utrecht, maar alvorens te vertrekken werd de stad een forse [[brandschatting]] opgelegd en tientallen gijzelaars zijn meegenomen. Met slechts 10.000 man voetvolk en 6.000 ruiters kwam Luxembourg in Maastricht aan. Op doortocht probeerde de stadhouder hem de pas af te snijden bij de [[Ourthe]]. Luxembourg raakte gewond in de [[Slag bij Seneffe]].
Regel 17:
<!--Half september begonnen de vredesbesprekingen. De stadhouder wist de [[Haagse Alliantie]] te formeren. --> [[Bestand:Combat de Leuze, 18 September 1691.jpg|300px|thumb|Slag bij Leuze]]
 
In 1674 werd Luxembourg benoemd tot kapitein van de ''[[Garde du Corps]]'', en in 1675 tot [[maarschalk van Frankrijk]]. In 1676 werd hij aan het hoofd geplaatst van het leger van de Rijn, maar hij slaagde er niet in om [[Karel V van Lotharingen]] de [[Lijst van heersers van Lotharingen|Hertoghertog van Lotharingen]] van [[Philippsburg]] weg te houden. Luxembourg nam deel aan de [[Slag bij Kassel (1677)]] in de [[Franse Westhoek]] en bestormde [[Valenciennes]]; en in 1678 versloeg hij in de [[Slag bij Saint-Denis (1678)|Slag bij Saint Denis]] de Prinsprins van Oranje, die hem bij na de ondertekening van de [[Vrede van Nijmegen]] had aangevallen. Zijn reputatie was nu gevestigd maar bracht hem wel in conflict met minister van oorlog Louvois. Die betrok hem in een proces aangaande een gebedsgenezeres en gifmengster [[Catharine Monvoisin]] met als gevolg dat Luxembourg werd opgesloten in de [[Bastille Saint-Antoine|Bastille]].
 
==Negenjarige Oorlog==
[[Bestand:Namur JPG07.jpg|thumb|300px|De citadel van Namen]]
 
Toen de oorlog van 1688 uitbrak, erkenden de koning en Louvois dat Luxembourg de enige geschikte man was om aan de Prinsprins van Oranje het hoofd te bieden. Hij kreeg het bevel over het leger van Vlaanderen. Op 1 juli 1690 bevocht hij bij [[Fleurus]] [[George Frederik van Waldeck-Eisenberg|George Frederik van Waldeck]] in de [[Slag bij Fleurus (1690)|Slag bij Fleurus]]. In het volgende jaar leidde hij het leger dat in [[Leuze-en-Hainaut|Leuze]] op 18 september 1691 won.
 
In de volgende campagne dekte hij de belegering van Lodewijk XIV van de [[Citadel van Namen]], en versloeg Willem III in 1692 nabij [[Steenkerke (Henegouwen)]] in de [[Slag bij Steenkerke]]; en op 29 juli 1693, behaalde hij zijn grootste overwinning over zijn oude tegenstander in [[Eerste Slag bij Neerwinden|Neerwinden]]. Na deze bloedige slag kreeg hij de bijnaam "le Tapissier de Nôtre Dame" vanwege de gekleurde vaandels van verslagen tegenstanders die hij in de kathedraal bracht. Hij werd feestelijk ingehaald in Parijs door iedereen behalve door de koning, die niet veel ophad met een aanhanger van de Condés.
 
==Dood==