Séquentiel Couleur à Mémoire: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Luckas-bot (overleg | bijdragen)
k r2.7.1) (Robot: toegevoegd: tr:SECAM
k Aan elkaar
Regel 9:
Voor de beeldlijnen van 64 µs geldt dat beurtelings frequentiemodulatie met het D'R signaal en frequentiemodulatie met het D'B signaal wordt toegepast. Ze worden gemoduleerd op draaggolven van respectievelijk 4,406 25 MHz en 4,25 MHz. Om nu voor een beeldlijn te bepalen welke van de twee aan de beurt is, wordt in het eerste deel van een lijn, gedurende ca. 5 µs geen modulatie toegepast. De centrale frequentie wordt dus uitgezonden. Die frequentie wordt door de ontvanger gemeten en als uitgangspunt voor de demodulatie gebruikt. Dat systeem heet lijn-identificatie, of horizontale identificatie.
 
In de periode dat detectie van het frequentieverschil in een dergelijk korte tijd van 5 µs lastig en/of kostbaar was, werd er gebruik gemaaktgebruikgemaakt van zogenaamde rasteridentificatie, of verticale identificatie. Gedurende negen lijnen, voorafgaande aan het zichtbare beeld, wordt er beurtelings, steeds gedurende 1 lijntijd een frequentie van 3,9 MHz of 4,756 25 MHz uitgezonden. De volgorde waarin dit gebeurt wordt tijdens het uitzenden van die negen lijnen opgeslagen, om bij het aftellen van de lijnen gedurende een beeld, voor elke –even of oneven– lijn de juiste centrale frequentie te kunnen kiezen. Mocht er onderweg een (tel)fout ontstaan, dan wordt dat dus automatisch gecorrigeerd in het volgende beeld, 1/25 seconde later.
 
In Frankrijk wordt de rasteridentificatie van overheidswege als een achterhaald en ongewenst systeem gezien. Het verwijderen daarvan aan de zenderkant wordt lastig, omdat oude ontvangers –met slechts raster-identificatie– moeten kunnen blijven werken. Rasteridentificatie blijft dus bestaan, waardoor de noodzaak tot ontvangervernieuwing niet zo groot is. Nieuwe ontvangers hebben rasteridentificatie als reservemogelijkheid aan boord.