Veiligheidsventiel: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 4:
Een '''overdrukventiel''' opent automatisch als het [[Druk (grootheid)|drukverschil]] tussen in- en uitgang boven een ingestelde (veilige) waarde komt. Het wordt vaak gebruikt ter bescherming van een systeem dat onder bepaalde omstandigheden door de druk aan de binnenzijde zouden kunnen openbarsten of -breken of zelfs [[explosie|exploderen]], zoals [[drukvat]]en en leidingwerk waar druk op staat. De veiligheidseisen met betrekking tot drukapparatuur zijn in Europa geregeld door de PED-richtlijn<ref>Richtlijn 97/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 mei 1997 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende drukapparatuur.</ref> en de richtlijn m.b.t. drukvaten van eenvoudige vorm.<ref>Richtlijn 87/404/EEG van de Raad van 25 juni 1987 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake drukvaten van eenvoudige vorm.</ref>
 
Een veiligheidsventiel dat aangebracht is in een cv-installatie noemt men doorgaans: '''overstortventiel'''. Water dat wordt verwarmd, zet uit: bij verwarming van 10 tot 85 °C zo`n 3%. Volume- en drukveranderingen worden in eerste instantie opgevangen door een in de installatie aangebracht [[expansievat]], raakt dit echter defect dan kan het toch gebeuren dat de druk te hoog oploopt. Voordat dit gebeurdgebeurt, zal er een hoeveelheid water geloosd worden via dit ventiel. Indien het overstortventiel aangesloten wordt op het riool dan, moet dit gebeuren via een trechter.
 
== Noten ==