Alfred Marshall: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
JRB (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
JRB (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 5:
Marshalls vader, een vroom evangelisch man, werkte als kassier bij een [[bank]] kassier. Marshall groeide op in de Londense buitenwijk [[Clapham]]. Hij volgde zijn middelbare schoolopleiding aan de "Merchant Taylors 'School" in Northwood en studeerde [[filosofie]] en [[wiskunde]] aan [[St John's College]], een van de colleges van de [[Universiteit van Cambridge]], waar hij een zich een bekwaamheid wiskundige betoonde. Bij zijn afstuderen in 1865 behaalde hij in de [[Cambridge Mathematisch Tripos]] de onderscheiding van [[wrangler|tweede wrangler]]
 
Marshall ervoer een mentale crisis die hem er tot om de [[natuurkunde]] te verlaten en zich op de [[filosofie]] te storten. Hij begon met de [[metafysica]], met name "het filosofische fundament van kennis, in het bijzonder in relatie tot de [[theologie]]."<ref> {{aut|John Maynard Keynes|Keynes]]}}, 1924 </ref> De metafysica geleidde Marshall naar de [[ethiek]], in het bijzonder [[Henry Sidgwick]]s versie van het [[utilitarisme]]; de ethiek bracht hem op haar beurt in aanraking met de [[politieke economie]], omdat de economie een essentiële rol speelde in het scheppen van de voorwaarden voor de verbetering in het leven van de arbeidersklasse. Ook nadat hij zich tot de economie had gewend, bleven zijn ethische opvattingen nog steeds een dominante kracht in zijn denken. Bij zijn economische studies verdiepte hij zich met name in het boek "''Principles of political economy''" van [[John Stuart Mill]].
 
Marshall stond een ​​brede benadering van de [[sociale wetenschappen]] voor. Hierin speelt de economie een belangrijke, maar beperkte rol. Hij erkende dat in de echte wereld, het economische leven stevig is verbonden aan ethische, sociale en politieke stromingen - stromingen waarvan Marschall van mening was dat economen die niet mogen negeren. Marshall zag dramatische sociale veranderingen voor zich. Hij voorzag een uitbannen van armoede en een sterke vermindering van de [[gelijkheid|ongelijkheid]]. Hij zag het als de plicht van de economie om de materiële omstandigheden te verbeteren, maar een dergelijke verbetering zou naar Marshalls mening, alleen kunnen optreden in combinatie met sociale- en politieke krachten. Zijn interesse in het liberalisme, het [[socialisme]], [[vakbond]]en, vrouwenonderwijs, armoede en vooruitgang weerspiegelen de invloed van zijn vroege [[sociale filosofie]] op zijn latere activiteiten en geschriften.