Homo diluvii testis et theoskopos: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Bellepheron (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
lf öhningen
Regel 2:
'''Homo diluvii testis et theoscopos''' betekent letterlijk: ''de mens, getuige van de zondvloed en die God heeft gezien''. Het is één van de beroemdste [[fossiel]]en van het [[Teylers Museum]] te [[Haarlem]].
 
Het is een fossiel van een [[Andrias_scheuchzeri#Reuzensalamanders en de mens|reusachtige salamander]] en werd in 1725 gevonden in een steengroeve bij het Duitse [[OeningenÖhningen]] door [[Johann Jakob Scheuchzer]], arts en natuuronderzoeker. Hij meende er een menselijk geraamte in te herkennen. Hij was ervan overtuigd dat fossielen overblijfselen van planten en dieren zijn die de zondvloed niet hadden overleefd en meende daarom dat er ook menselijke fossielen te vinden zouden moeten zijn. Deze waren echter nog nooit gevonden. Hij was verheugd toen hij de menselijke resten dacht te zien in het in Duitsland gevonden fossiel. Hij publiceerde 4032 jaar na de zondvloed (in 1726) een afbeelding en beschrijving van deze 'mens'.
 
De schedel van het fossiel lijkt echter maar oppervlakkig op die van een mens. In zijn tijd waren er ook al geleerden die het niet met Scheuchzer eens waren. [[Gessner]] dacht in 1758 dat het een vis was die op een meerval leek. [[Petrus Camper]] was in 1787 van mening dat het een hagedis was.