Apeiron: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
ZéroBot (overleg | bijdragen)
k r2.7.1) (Robot: toegevoegd: ky:Апейрон
k Linkfix ivm sjabloonnaamgeving / parameterfix
Regel 6:
 
In de beroemde vertaling van Diels (''Die Fragmente der Vorsokratiker'', Berlin 1903, I, p.15):
{{Cquote|''Anfang der Dinge ist das Unendliche (apeiron). Woraus aber die Geburt ist, dahin geht auch ihr Sterben nach der Notwendigkeit. Denn sie zahlen einander Strafe und Buße für ihre Ruchlosigkeit nach der Zeit Ordnung'' (Fragment A 9).}}
{{citaat lang|
''Anfang der Dinge ist das Unendliche (apeiron). Woraus aber die Geburt ist, dahin geht auch ihr Sterben nach der Notwendigkeit. Denn sie zahlen einander Strafe und Buße für ihre Ruchlosigkeit nach der Zeit Ordnung'' (Fragment A 9).
}}
Een modernere Nederlandse vertaling luidt:
''{{Cquote|Het begin van de wezens is het Onbegrensde; en van waaruit het leven van de wezens voortkomt, daarin voltrekt zich ook hun vernietiging, volgens noodzakelijkheid, aangezien ze allemaal, de een aan de ander, de straf en boete van de ongerechtigheid betalen, naar de regel van de tijd.|Luciano de Crescenzo, ''Geschiedenis van de Griekse filosofie'', I, p.38; Amsterdam 1986)}}
{{citaat lang|
Overigens kennen we ook dit fragment, zoals die van vrijwel alle presocraten, enkel uit een latere overlevering. In dit geval bijna duizend jaar later via [[Simplicius van Cilicië|Simplicius]], die het citeerde in zijn ''Commentaria in Aristotelem graeca'', XXIV 13.<br />
''Het begin van de wezens is het Onbegrensde; en van waaruit het leven van de wezens voortkomt, daarin voltrekt zich ook hun vernietiging, volgens noodzakelijkheid, aangezien ze allemaal, de een aan de ander, de straf en boete van de ongerechtigheid betalen, naar de regel van de tijd.''
}}<small>(Luciano de Crescenzo, ''Geschiedenis van de Griekse filosofie'', I, p.38; Amsterdam 1986)</small>
 
Overigens kennen we ook dit fragment, zoals die van vrijwel alle presocraten, enkel uit een latere overlevering. In dit geval bijna duizend jaar later via [[Simplicius van Cilicië|Simplicius]], die het citeerde in zijn ''Commentaria in Aristotelem graeca'', XXIV 13.<br/>
Het is ''[[Friedrich Nietzsche]]'' geweest die dit fragment weer aan eeuwenlange vergetelheid (-kleine uitzondering [[Hegel]]-) ontrukte in de voordracht ''Die vorplatonische Philosophen mit Interpretation ausgewählter Fragmente'' aan de universiteit van Bazel in 1870.