Victor Klemperer: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Mar(c) (overleg | bijdragen)
of zo
Regel 14:
In zijn dagboek beschreef Klemperer de toenemende druk vanaf 1933. Naast de maatregelen van de nazipartij moest hij zich ook verweren tegen de voortdurende pesterijen van de gemeente, waarvan het bestuur inmiddels genazificeerd is. Zo werden hem voortdurend nieuwe heffingen opgelegd en werd hij gedwongen om zijn tuin tegen hoge kosten op te knappen omdat die "ontsierend" zou zijn. Ook moest hij om een onbeduidend vergrijp waar een ander een boete voor zou hebben gekregen acht dagen de gevangenis in. Hij beschreef hoe men hem tegemoet trad: sommige ambtenaren schaamden zich ervoor dat ze een medeburger zo het vel over de oren moesten halen, maar anderen gedroegen zich nors en onbeschoft en stonden duidelijk al onder de invloed van de nazi-leer.
 
Klemperer en zijn vrouw overleefden de oorlog ternauwernood. In [[1940]] werden ze uit hun huis gezet en betrokken ze een woning in een zogenaamd ''Judenhaus'': een woning uit joods bezit met uitsluitend joodse bewoners in [[Dresden]]. Er volgde later nog een gedwongen verhuizing. In [[1945]] werd [[Bombardement op Dresden|Dresden gebombardeerd]]. Klemperer schrijft in zijn dagboek: ''"Op de avond van deze dertiende februari brak de catastrofe in Dresden los: bommen vielen, huizen stortten in, het [[fosfor]] stroomde en brandende balken stortten op Arische en niet-arische hoofden en dezelfde [[vuurstorm]] sleurde [[Joden|Jood]] en [[Christen]] de dood in. Voor wie van de ongeveer 70 '[[Jodenster|Sternträger]]' deze nacht overleefden betekende het de redding, want in de algemene chaos konden zij aan de [[Gestapo]] ontkomen."'' In die hectische situatie wisten deze Joden zich aan te sluiten aan de vluchtelingenstroom en konden ze zo ontsnappen naar Amerikaans gecontroleerd gebied. Hij kon na de oorlog zelfs zijn huis terugopeisen dat was ''geariseerd'' gedurende de oorlog.
 
[[Bestand:Victor Klemperer 2.JPG|thumb|Grafsteen]]
Tijdens de [[Tweede Wereldoorlog|oorlogsjaren]] schreef hij op basis van zijn dagboek zijn ''[[LTI – Notizbuch eines Philologen|Lingua Tertii Imperii]]'', waarin hij, om geestelijk te kunnen overleven, de taal van het derde rijk, zoals die tot hem kwam in de vorm van vlugschriften, speeches en het taalgebruik van de mensen om hem heen, systematisch analyseerde.