Revindicatie (naar Nederlands recht): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Dorhout (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Revindicatie''' is het recht van de eigenaar van een roerende of van een onroerende zaak, om die van eenieder, die deze zaak zonder recht onder zich heeft, op te vordereneisen (artikel 1745:2 NbwBW).
Ook de [[vruchtgebruik]]er, de [[erfpacht]]er en degene, die een [[opstalrecht]] heeft, kan deze revindicatie-vordering instellen.
Het recht geldt zelfs in het geval, dat de bezitter van de zaak [[faillissement|failliet]] is verklaard.
 
Er bestaan op dit recht een paar uitzonderingen.
 
* De eigenaar kan zijn recht tot revindicatie WEL uitoefenen, als het gaat om een [[roerende zaak]], zoals een auto, waarvan de eigenaar de eigendom is kwijtgeraakt door [[diefstal]] . In dat geval wordt degene, die de auto tegen betaling heeft verkregen en die op het moment van de verkrijging te goeder trouw was, NIET beschermd tegen een revindicatie-vordering van de eigenaar (artikel 3:86 BW), mits de vordering binnen 3 jaar gedaan wordt, te rekenen van de dag van de diefstal (artikel 3:86 lid 3 BW). De verkrijger kan als bezitter te goeder trouw op grond van artikel 3:120 BW wel recht op vergoeding van de gemaakte kosten.
Uitzondering:
- wel een beroep op artikel 3:86 lid 1 BW kan gedaan worden door de verkrijger mits hij te goeder trouw was, het niet om niet verkregen heeft, en hij het hij het gestolen goed in de normale handel (winkel, warenhuis ed) gekocht heeft. (art. 3:86 lid 3 sub a)
Regel 13:
- De wegwijsplicht blijft wel gelden als genoemd in art. 3:87 lid 1 BW
 
Het vereiste van de betaling, in de wet aangeduid met: "anders dan om niet", betekent niet, dat de prijs moet overeenstemmen met de werkelijke waarde van de overgedragen zaak. Voldoende is, dat er betaald is.
 
Met [[goede trouw]] wordt in dit geval bedoeld, dat de koper niet twijfelde en ook niet had behoren te twijfelen, of de verkoper bevoegd was, over de zaak te beschikken (artikel 3:11 BW).
Regel 24:
* Een andere uitzondering betreft een [[registergoed]], zoals bij een [[onroerende zaak]]: een woning, een gebouw of een perceel grond. Bovendien een [[Brandmerk (schip)| gebrandmerkt]] schip, dat daarmee als [[roerende zaak]] ook een registergoed is.
Degene die een dergelijke zaak verkregen heeft van iemand, die niet bevoegd was deze over te dragen, wordt beschermd tegen een revindicatie-vordering van de eigenaar, op voorwaarde dat hij te goeder trouw was op het moment van de overdracht (artikel 3: 88 BW).
 
Voor dit vereiste van de goede trouw geldt hetzelfde als voor de [[Overdracht (recht)|overdracht]] van een roerende zaak: de koper moet wel enig onderzoek hebben gedaan naar de bevoegdheid van degene, die het registergoed aan hem heeft overgedragen. Hij zal in ieder geval het openbare register hebben moeten raadplegen, zoals het register, dat het [[Kadaster]] bijhoudt voor onroerende zaken en de rechten daarop.
 
Een tweede voorwaarde voor die bescherming is, dat de fout, waardoor degene die de zaak heeft overgedragen, en daartoe niet bevoegd is, veroorzaakt is bij een vorige overdracht van die zaak. De bescherming geldt niet, als de vorige eigenaar ook niet bevoegd was. Het gaat om een fout bij de overdracht.
 
[[Categorie:Burgerlijk recht]]