Erneuerte Nassauische Erbverein: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k clean up, typos fixed: aisch → aïsch met AWB
AGL (overleg | bijdragen)
+ links, minder Duits, meer Nederlands, o.a. heel wat minder hoofdletters, zoals altijd bij Robert Prummel
Regel 1:
De '''NassauscheNassause erfverenigingErfvereniging''' was een familieverdrag tussen de verschillende takken van het [[Huis Nassau]], de [[Lijst_van_heersers_van_Nassau#Ottoonse_linie|Ottoonse of Ottonische linie]], waartoe de Nederlandse dynastie der Oranje-Nassaus behoorde, en de Walramsche[[Lijst_van_heersers_van_Nassau#Walramse_linie|Walramse linie]], waartoe de Duitse vorsten van de verschillende graafschappen behoorden.
 
Het sluiten van een dergelijk verdrag was het voorrecht van de hoge Duitse adel binnen het [[Heilige Roomse Rijk]]. De erfverdragen waren gebaseerd op de in het recht van het Duitse Rijk vastgelegde autonomie der regerende geslachten. Het was de plicht van de Keizerkeizer om toe te zien op de uitvoering van de erfverenigingen<ref>Allgemeine Encyklopädie der Wissenschaften und Künste. Blz. 197. 1828</ref>.
 
Om versnippering van de gebieden en erflanden van de Nassaus te voorkomen, werd vastgelegd dat het bezit na het uitsterven van een tak van de familie niet in vreemde handen mocht komen. De erfenis, in dit geval een graafschap en de regering over dat graafschap, werd onder de andere Nassaus verdeeld.
 
Karl[[Karel ChristianChristiaan van Nassau-Weilburg|Karel Christiaan]], vorst van [[Nassau-Weilburg]], (1735en -stadhouder 1788)[[Willem enV Stadhoudervan Oranje-Nassau|Willem V]], Prinsprins van Oranje en Graafgraaf van [[Nassau-Dietz]], sloten het familieverdrag op [[30 juni]] [[1783]]. Door het uitsterven van de andere Duitse takken van de Walramse Nassaus bezat KarlKarel ChristianChristiaan uiteindelijk het grootste deel der goederen van de WalramscheWalramse linie van het huis Nassau. Zijn zwager Willem V bezat vrijwel alle OttonischeOttoonse bezittingen<ref>P.C. Molhuysen en P.J. Blok (red.), Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, 1911</ref>.
 
In 1783 waren van de takken van de Nassaus nog Nassau-Dietz of Oranje-Nassau-Dietz, Nassau-Weilburg, [[Nassau-Saarbrücken]] en [[Nassau-Usingen]] over. Het verdrag werd doorgetekend vondoor ''Wilhelm, Prinz von Oranien, Fürst zu Nassau, etc., Karl Christian, Fürst zu Nassau, Graf zu Saarbrücken, etc., [[Karel Willem van Nassau-Usingen|Karl Wilhelm]], Regierender Fürst zu Nassau, Graf zu Saarbrücken, etc., en [[Lodewijk van Nassau-Saarbrücken|Ludwig]], Fürst zu Nassau, Graf zu Saarbrücken, etc. getekend''. Ook de niet regerende agnaten ''[[Frederik August van Nassau-Usingen|Friedrich]], Prinz zu Nassau-Usingen en Adolph, Prinz zu Nassau-Usingen'' tekenden het verdrag.
Het verdrag werd op 30 juni 1783 door Keizerkeizer [[Keizer Jozef II|Joseph II van het Heilige Roomse Rijk|Jozef II]] bevestigd.
 
Het Stadhouderschapstadhouderschap over de Nederlandse provincies was geen deel van de bezittingen. Het was sinds enige jaren erfelijk maar het was een administratieve en militaire functie onder de soevereine Statenstaten van de provincies en de [[Staten -Generaal der Verenigde Nederlanden]].
 
De WalramscheWalramse linie had de gebieden van de uitgestorven Nassaus onder andere op grond van een eerdere erfvereniging in het NassaïscherNassause VertragVerdrag van 18 april 1805 verkregen.
 
In 1290 werden de bezittingen van de Nassaus na de dood van [[Otto I van Nassau]] gedeeld. Zo ontstonden de graafschappen [[Nassau-Siegen]], [[Nassau-Hadamar]] en [[Nassau-Dillenburg]]. Er was in de verdelingsakte een beding, een zogeheten "[[''Erbverein]]"'' opgenomen dat ieder van de graafschappen na het onverhoopt uitsterven van de regerende tak weer aan de hoofdlinie van het huis Nassau, datdie van de graven van Nassau-Dillenburg toe zou vallen. Dit was de eerste NassauscheNassause erfvereniging. Nassau-Hadamar viel al na het overlijden van de laatste graaf in 1394 toe aan de tak Nassau-Dillenburg waaruit ook [[Willem van Oranje]] stamde. In 1743 stierf ook Nassau-Siegen uit met [[Willem Hyacinth van Nassau-Siegen|Willem Hyacinthus van Nassau-Siegen]], waarna het graafschap aan Nassau-Dietz viel. Het graafschap hield daarmee op te bestaan.
 
Na het overlijden van [[Jan VI van Nassau-Dillenburg|Jan van Nassau]] (1535-1606) werd het Graafschapgraafschap Nassau-Dillenburg verdeeld onder zijn vijf zonen, waarbij [[Johan Lodewijk van Nassau-Hadamar|Johan Lodewijk]] het gebied Hadamar erfterfde. Het tweede Grafelijkgrafelijk Huis Nassau-Hadamar behoorde tot de landsheren van de [[Nederrijns-Westfaalse Kreits|Nederrijns-Westfaalse]] [[Kreitskreits]] van het [[Heilige Roomse Rijk van de Duitse Natie]].
 
In 1711 stierf het Huis Nassau-Hadamar voor de tweede maal uit met het kinderloos overlijden van [[Frans Alexander van Nassau-Hadamar]]. Het Graafschapgraafschap viel deze keer aan de graaf van Nassau-Siegen, de graaf van Nassau-Dillenburg en de graaf van Nassau-Dietz. Tot 1739 was Vorstvorst [[Christiaan van Nassau-Dillenburg]] regent van Nassau-Hadamar. In 1743 werd het graafschap als ambt deel van het Vorstendomvorstendom Nassau-Dillenburg.
 
Toen [[Willem I der Nederlanden]] de eerste Groothertog[[Groothertogdom Luxemburg|groothertog van Luxemburg]] werd, moest een regeling voor de erfopvolging worden vastgesteld. Het [[Verenigd Koninkrijk der Nederlanden|Koninkrijk der Nederlanden]] had de erfopvolging in de Grondwet van 1815 geregeld. Luxemburg was deel van de [[Duitse Bond]] en behoefde een aparte regeling. De Oranje=-Nassaus en de Nassaus grepen terug op het erfverdrag als regeling omdat het hoofd van de WalramscheWalramse linie inmiddels Hertoghertog van Nassau was geworden. Willem I had afstand van zijn rechten op NassauscheNassause gebieden der OthonenOttonen gedaan maar daarvoor was Luxemburg in de plaats gekomen.
 
De rechtskracht van de NassauscheNassause erfvereniging werd inop dehet [[Congres van Wenen|Wiener Congreß-Acte]] van 8 juni 1815 bevestigd. Alle Europese machten tekenden dit document.
 
Toen Adolf van Nassau zijn Hertogdomhertogdom in 1866 verloor, en het werd door [[Pruisen]] geannexeerd werd, kon dat worden uitgelegd als het einde van de Erbvereinerfvereniging van 1815 en 1805. Toen Willen[[Willem III der Nederlanden]] in 1890 stierf was er geen mannelijke Oranje-Nassau om hem in het door het [[Salische wet|Salische erfrecht]] geregeerde Luxemburg op te volgen. Dankzij de inzet van Koninginkoningin [[Emma der Nederlanden|Emma]] kreeg Hertoghertog [[Adolf van Nassau]] in 1890 toch de Luxemburgse troon.
 
Twee ridderorden, de [[Orde van de Gouden Leeuw van Nassau]] en de [[Orde van Verdienste van Adolf van Nassau]] herinneren aan de erfverdragen van de Oranjes en de Nassaus.
 
De erfopvolging in Nederland, waar in 1890 [[Wilhelmina der Nederlanden|Wilhelmina]] koningin werd en in Luxemburg waar Adolf van Nassau in 1905 zonder mannelijke erfgenamen stierf en zijn dochter opvolgde week af van het Salische opvolgingsrecht dat de basis van de NassauscheNassause erfvereniging was geweest. De opvolging in Nederland was geregeld in een moderne Grondwet. De opvolging in Luxemburg werd gebaseerd op Artikelartikel 42 van de NassauscheNassause erfvereniging van 1783. Dat voorzag in vrouwelijke opvolging wanneer er helemaal geen mannelijke erfgenamen meer waren. In moderne constituties is de erfopvolging in de grondwet geregeld. De NassauscheNassause erfverdragen hebben in dat licht bezien geen rechtskracht meer.
 
==Referenties==