Icoon (religieuze kunst): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 55:
Kleurgebruik
 
*[[Gele oker|Oker]] wordt gebruikt om de zichtbare huid van de afgebeelde heiligen weer te geven.
*Paarsrood ([[purper (kleur)|purper]]) is de kleur van het goddelijke en de kleur van Christus en zijn [[martelaren]]. Het is het symbool van het leven zelf.
*[[Blauw (kleur)|Blauw]] is de kleur van het menselijke. Vaak heeft de Moeder Gods een blauw onderkleed, want zij was mens. Over het blauwe onderkleed draagt zij een donkerrode mantel, het purper van de vergoddelijking.
*[[Groen (kleur)|Groen]] is de kleur van de jeugd, vruchtbaarheid en geborgenheid.
*[[Wit]] is de kleur van het goddelijk licht, wat in kleine grafische lijntjes van de gezichten van de afgebeelde heiligen straalten voorwerpen afstraalt.
*[[Goud]], het kan ook [[Geel (kleur)|geel]] zijn, is de afstraling van de goddelijke zonneglans. Christus draagt een rood ondergewaad, teken van zijn goddelijkheid, verborgen onder een blauw bovengewaad. Goud wordt aangebracht als achtergrond, als strepen of, zoals bij de Moeder Gods, als sterren op de kleding en het bovengewaad. Dit om de goddelijkheid te benadrukken, evenals een gouden achtergrond dat doet.
*Ook oranjerood ([[Vermiljoen|vermiljoen]]) en blauwgroen ([[Turquoise (kleur)|turquoiseblauw]]) worden vaak toegepast. Dit kleurenpaar kan een optimaal warm/koud kleurcontrast opleveren.
*[[Bruin]] is de kleur van de aarde.
*[[Zwart (kleur)|Zwart]] kan beschouwd worden als symbolisch voor de hel en de dood. Op heel wat iconen komt een zwarte holte (hol, spelonk, graf) voor. Dit is het symbool van de nog niet verloste schepping of van het kwaad, "de zondige wereld".