Veenterp: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
BotteHarry (overleg | bijdragen)
k tekstcorrectie
→‎Onderzoek: opmaak en linken
Regel 12:
 
== Onderzoek ==
De veenterpen in de Peizermaden werden in [[1930]] voor het eerst onderworpen aan een onderzoek toen professor [[Albert van Giffen|Van Giffen]] er opgravingen verrichtte.<br/> In [[1975]] werden zes terpen in [[Neerwolde]] onderzocht. In 1993 vond een uitvoerige inventarisatie plaats. In 2004 werd bij de aanleg van de nieuwe wijk [[Ter Borch (wijk)|Ter Borch]] een proefsleuf gegraven door een veenterp. In [[2006]] werd door een groep studenten nogmaals een uitvoerige inventarisatie uitgevoerd van de veenterpen in de Peizermaden.
In 1975 werden zes terpen in [[Neerwolde]] onderzocht. In 1993 vond een uitvoerige inventarisatie plaats. In 2004 werd bij de aanleg van de nieuwe wijk [[Ter Borch (wijk)|Ter Borch]] een proefsleuf gegraven door een veenterp. In 2006 werd door een groep studenten nogmaals een uitvoerige inventarisatie uitgevoerd van de veenterpen in de Peizermaden.
 
Door al deze verschillende onderzoeken is veel kennis vergaard over structuur van en bebouwing op de veenterpen. De meest intrigerende vraag werd echter niet beantwoord: waarom gingen mensen in het veen wonen, zonder transportwegen of beschutting door bomen, met de dichtstbijzijnde bewoning op een uur gaans?
 
=== Bewoning ===
In 1930 vond prof Van Giffen vooral kogelpotten en aardewerk afkomstig uit [[Pingsdorf]] in [[Duitsland]], verder huttenleem, brandresten en grondsporen.<br/>
In 1930 vond prof Van Giffen vooral [[kogelpot]]ten en [[aardewerk]] afkomstig uit [[Pingsdorf]] in [[Duitsland]], verder [[Leem|huttenleem]], brandresten en grondsporen. De veenterpen in Neerwolde staken 80 tot 100 cm boven de grond uit en waren elk afzonderlijk omgeven door een sloot. De uitgegraven grond was gebruikt om de terpen op te hogen. Er was een vloer aangelegd van [[klei]], gevonden in diepere bodemlagen, met as bestrooid ter versteviging. De huizen, met een afmeting van 8 bij 15 tot 18 meter, hadden een haardplaats van [[leem]] en mogelijk een scheidingsmuur van vlechtwerk. De wand bestond uit opgestapelde turvengedroogde veenblokken (turf) en had een wanddikte van 1,20 tot 1,50 m waardoor het binnenvlak ongeveer 5 bij 10 meter bedroeg. Er werden paalgaten[[paalgat]]en gevonden die wijzen op een stevige dakconstructie. Het dak was waarschijnlijk met [[riet]] gedekt, dat in de omgeving voorhanden was. Op het erf, met een diameter van 20 tot 40 meter,waren waterputten[[waterput]]ten aangelegd. De ondiepe putten, die niet dieper reikten dan tot de veenlaag, konden alleen [[zilt]] water]] opleveren, de diepere putten die tot in de zandlagen reikten leverden goed drinkwater. De putrand werd zorgvuldig met klei afgedicht en verstevigd.
 
De vondst van verschillende grote kogelpotten en vreemde soorten aardewerk (stampers, weefgewichten, steelpannen, deksels, filtertuiten en komforen van kogelaardewerk) leidde sommige onderzoekers tot de suggestie dat dit alles was gebruikt voor bierbrouwerij. Hoewel Groningen als afzetplaats heel dichtbij was ontbraken hiervoor de wegeninfrastructuur en grote vaten als transportmiddel.
 
HetBij het onderzoek van 2006 is het meest omvattende geweest. Hieruitwerd bleekvastgesteld dat op alle nu nog aanwezige veenterpen een huis heeft gestaan. De bebouwing wordt gedateerd opvan de elfde tot dertiende eeuw. De aanwezigheid van meerdere vloerniveaus wijst er op dat de huizen langere tijd bewoond zijn geweest. Er werden botresten gevonden van rund, geit en schaap. In de huizen zijn geen mestresten gevonden, wat er op wijst dat de ruimte niet werd gebruikt voor winterstalling van het vee en de omgeving mogelijk alleen werd gebruikt als zomerweiding. Aanwezigheid van mosveen wijst op een zeer nat landschap met nog enigszins zilt water. (hetHet nabijgelegen [[Leekstermeer]] kende toentertijd nog invloed van eb en vloed) maar zonder open water.
 
=== Klimaat ===
Klimatologisch onderzoek heeft uitgewezen dat er ongeveer tussen de jaren 1000 en 1300 kan worden gesproken over een zogenaamdzogenoemd "Middeleeuws[[middeleeuws klimaatsoptimum"klimaatsopticum]], een fase met minder neerslag en hogere temperaturen. In deze tijd was er waarschijnlijk rijke kruidengroei op redelijk vruchtbare grond in de Peizermaden aanwezig. In dezelfde tijd werd het zuiden van [[Groenland]] gekolonialiseerd door de [[Vikingen]] en groeiden wijnranken in [[Engeland]] en [[perzik]]en in [[Vlaanderen]].<BR>
Daarna werd het weer kouder en natter; vanaf [[1315]] regende het gedurende tien jaar in grote delen van West-Europa bijna onophoudelijk, waardoor overstromingen ontstonden en oogsten mislukten.<br/>
Gevonden breuken in de veenlagen in de Peizermaden rondom de veenterpen wijzen op een flinke verhoging van de waterstand. Het veen ging drijven op het water en brak af aan de rand. Hierdoor werden de veenterpen waarschijnlijk onbewoonbaar en ontoegankelijk.