Schuurkerk: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Linkfix ivm sjabloonnaamgeving / parameterfix
Regel 8:
Naarmate de frontlinie met Spanje verder opschoof werd de aanzienlijke katholieke minderheid steeds vaker gedoogd. In 1651 werd op de [[Grote Vergadering]] besloten dat hoewel de oude verboden gehandhaafd bleven, actief optreden tegen de katholieken een lage prioriteit zou hebben. Sinds die periode werd de beoefening van de katholieke eredienst in niet opvallende schuil- en schuurkerken toegestaan. Wel moest men om gedoogd te worden zogenaamde [[recognitiegeld]]en betalen aan de plaatselijke overheid. Door deze regeling namen de katholieken in grensgebieden vaak hun toevlucht tot [[grenskerk]]en, die juist over de grens waren gebouwd, zoals die in het [[Weerterbos]], bij de latere [[Abdij van Achel|Achelse Kluis]] en te [[Zwillbrock]].
 
Aangezien de protestantse gemeenten in katholieke streken meestal klein bleven waren zij vaak niet in staat de hun toegevallen kerkgebouwen naar behoren te onderhouden. Het daaruit volgende bouwkundige verval was de reden dat, toen de katholieken deze gebouwen vanaf [[1798]] terug konden krijgen, zij soms toch de voorkeur aan hun schuurkerk gaven.
 
In latere jaren, vooral gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw, zijn vele nieuwe katholieke kerken gebouwd, meestal in [[neogotiek|neogotische]] stijl. Dit werd mede door de sterke bevolkingsgroei gestimuleerd.
 
De meeste katholieke schuurkerken zijn in de loop der tijd afgebroken, slechts een enkele is dankzij restauratie behouden gebleven.
Regel 16:
== Protestantse schuurkerken na 1800 ==
[[Bestand:Hoek - Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt 1.jpg|thumb|[[Gereformeerde Kerken vrijgemaakt|Gereformeerde kerk (vrijgemaakt)]] in [[Hoek (Terneuzen)|Hoek]]]]
Naast een schuilkerk in de vorm van een schuur is een schuurkerk ook een sober protestants kerkgebouw dat de uiterlijke kenmerken van een schuur heeft. De kerk bestaat uit een kerkzaal met zadeldak en vaak nog een [[consistorie]] of [[kerkenraad]]skamer. In veel gevallen staat op of nabij de top van de voorgevel een klein torentje.
 
Met name bij [[gereformeerd]]e kerkgenootschappen was de schuurkerk gedurende de negentiende eeuw en de eerste helft van de twintigste eeuw een geliefde bouwvorm. Deze sloot namelijk aan bij hun ervaringen uit de eerste periode van de [[Afscheiding van 1834]]. Omdat zij niet beschikten over eigen kerkgebouwen, hielden zij hun kerkdiensten noodgedwongen vaak in boerenschuren, ook al was het verboden om met meer dan 20 mensen samen te komen. Daarnaast was de schuurkerk door de eenvoudige uitvoering relatief goedkoop, waardoor zij met name bij minder kapitaalkrachtige gemeenten populair was. Dat waren niet alleen de beginnende gereformeerde kerken, maar ook [[Nederlandse Hervormde Kerk|hervormde]] gemeenten in regio's met een katholieke meerderheid of in ontginningsgebieden.
 
De voormalige dissenters als de remonstranten, doopsgezinden en lutheranen gebruikten voor hun nieuwe kerken doorgaans nog steeds de vorm van de schuurkerk, die zij hadden gebruikt in de tijd dat zij schuilkerken moesten bouwen.
 
{{refsAppendix}}
 
[[Categorie:Kerkgebouw]]