Na zijn ontslag werd hij door de president voorgedragen voor de post van directeur van de Buitenlandse Inlichtingen en Veiligheidsdienst (SIE) nadat de vorig directeur [[Claudiu Săftoiu]] vanwege hetzelfde schandaal met de Roemeense arbeiders, was opgestapt. Met een meerderheid van 318 tegen 295 senatoren werd hij op 5 december 2007 verkozen tot directeur van het SIE.
Nadat in 2012 het tweede kabinet Boc was gevallen na hevige protesten tegen de bezuinigingen, werd Mihai Răzvan Ungureanu aangesteld als nieuwe premier door president Traian Băsescu. Enkele maanden later werd hij echter weggestemd nadat de oppositie o.l.v de [[Sociaal-Liberale Unie|USL]] een motie van wantrouwen tegen hem had ingediend. Het USlUSL gaf verschillende redenen aan voor het indienen van de motie, ze beschuldigde de zittende coaltie ervan publieke gelden naar lokale partijafdelingen te sluizen om zo de lokale verkiezingen van 10 juni te beïnvloeden, dat de verkoop van exploitatievergunningen en de privatiering van staatsbedrijven niet transparant genoeg was en dat er een Hongaarstalige faculteit aan de Universiteit van [[Târgu Mureș]] werd ingesteld tegen de wens van het universiteitsbestuur in (een wens van PD-L coalitiegenoot [[Democratische Unie van Hongaren in Roemenië]]). Hoewel in eerste instantie het kabinet van Ungureanu een parlementaire meerderheid had en de motie dus geen haalbaarbare zaak leek, bleek na een emotioneel debat dat er enkele leden van [[Democratisch-Liberale Partij (Roemenië)|PD-L]] overliepen naar de oppositie. Waarna er toch een meerderheid van vier stemmen bleek te zijn voor het aftreden. Mihai Răzvan Ungureanu werd vervangen door [[Victor Ponta]] van de [[Sociaaldemocratische Partij (Roemenië)|PSD]] die naar voren was geschoven door de oppositie.
