Nieuw-Apostolische Kerk (kerkgenootschap): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Japiobot (overleg | bijdragen)
link van dp naar juiste pagina, replaced: bekend gemaakt → bekendgemaakt met AWB
k Linkfix ivm sjabloonnaamgeving / parameterfix
Regel 1:
De '''Nieuw-Apostolische Kerk''' is een [[Orthodoxie|orthodox]] [[Duizendjarig vrederijk|chiliastisch]] kerkgenootschap, dat in Duitsland ontstaan is door scheuring in [[1878]] uit de [[Allgemeine Christliche Apostolische Mission]] (ACAM) en in Nederland door het [[schisma]] met de [[Hersteld Apostolische Zendingkerk]] van [[1897]], met name ten gevolge van de invoering van het zgn. '[[Hersteld_Apostolische_Zendingkerk#Afscheuring_van_het_.27Nieuwe_Licht.27_.281895-1897.29|Nieuwe Licht]]' van [[apostel]] Krebs. In de periode van 1897 tot in de zestiger jaren gebruikte men de naam ''Hersteld Apostolische Zendingkerk in de Eenheid der Apostelen'' (HAZEA).
[[AfbeeldingBestand:Apostolischen2.jpg|thumb|right|200 px|Schema van de verschillende [[Apostolischen]] in [[Nederland]] vanaf [[1830]] tot heden. Klik op de afbeelding voor een vergroting.]]
 
== Geschiedenis ==
===Oorsprong===
[[FileBestand:0000 New Apostolic Church, Porto Alegre, Rio Grande do Sul, Brazil.jpg|thumb|180 px]]
In de overgang van de 18e naar de 19e eeuw voltrekken zich grote veranderingen. In [[1789]] breekt de [[Franse Revolutie]] uit, die kerk en staat van elkaar scheidt, de macht van koning en kerk uitholt en de gelijkheid voor de wet invoert. Deze revolutionaire principes verspreiden zich geleidelijk over grote delen van West-Europa. In de 18e eeuw begint ook de [[Industriële revolutie|Industriële Revolutie]], die leidt tot verstedelijking, ingrijpende maatschappelijke verschuivingen en sociale ellende.
In [[Groot-Brittannië]] ontstaat een soort crisisgevoel, dat wordt aangewakkerd door kerkelijke twisten, door een nieuwe kieswet die de macht van de grootgrondbezitters aantast, door revolutionaire onrust onder de boeren en door een maandenlang durende cholera-epidemie. In conservatieve kringen ontstaat de overtuiging dat de basis onder het maatschappelijk bestel en de moraal was weggeslagen en herstel slechts mogelijk is door terugkeer tot de door God gewilde orde.
Regel 18:
In [[1830]] verneemt de Alburygroep van wonderbaarlijke gebeurtenissen in de omgeving van [[Glasgow]]. De Schotse theologische wereld wordt omstreeks die tijd ook in beroering gebracht door de nieuwe opvattingen en leringen, die door de [[Schotse Kerk]] als dwalingen worden veroordeeld. De religieuze geladenheid in [[Schotland]] is voor een belangrijk deel opgewekt door de machtige prediking van [[Edward Irving]] in [[1828]] en [[1829]]. Tijdens zijn preek in Rosneath moet onder zijn gehoor ook [[Mary Campbell]] hebben bevonden. Kort daarop krijgt zij [[tuberculose]]. Vooral geïnspireerd door Irvings assistent Scott houdt zij zich sterk bezig met de gaven van de [[Heilige Geest]]. Begin 1830 gaat haar toestand sterk achteruit, maar tijdens een bezoek van vrienden op 28 maart barst ze tijdens een gebed los in tongen.
 
Een andere merkwaardige gebeurtenis vindt plaats in [[Port Glasgow]], waar de familie Macdonald, bestaande uit twee broers en drie zusters, woont. Een van de zusters, Margaret, wordt ernstig ziek en op haar ziekbed krijgt ze dezelfde ervaring als Mary Campbell. Op [[14 april 1830]] wordt ze zo ziek dat men denkt dat ze zal sterven. Plotseling krijgt ze kracht en zegt: “Er zal vandaag een machtige doop met de [[Heilige Geest]] plaatsvinden”, waarna ze uren doorgaat met gebed en lofprijzing.
 
Als de broers thuiskomen worden ze door Margaret ernstig toegesproken en bidt ze uiteindelijk of haar broer James met de [[Heilige Geest]] mag worden begiftigd. James staat dan op, vat Margaret bij de hand en zegt “Rijs op en sta”. Margaret staat op en ze gaan beiden aan tafel. Na het eten gaan de broers weer naar hun scheepswerf, waar James een brief schrijft aan Mary Campbell en haar gebiedt om op te staan. De volgende dag arriveert Mary, volkomen genezen, aan de kade, waar James haar al op staat te wachten en ze vertelt dat van zijn brief een enorme kracht uitging. Ze was opgestaan en had gedanst en gezongen. In de volgende maanden wordt regelmatig in tongen gesproken tijdens gebedsbijeenkomsten bij de Macdonalds en op andere plaatsen. Deze gebeurtenissen trekken wijd en zijd veel belangstelling.
Regel 25:
De Albury-conferentie in [[1830]] ontvangt ook een schriftelijk verslag van de gebeurtenissen in [[Schotland]]. Men besluit om te bidden en een nader onderzoek in te stellen. Als het gezelschap, dat onder leiding staat van de 28-jarige advocaat [[John Cardale]], uit Schotland terugkomt wordt het uitgenodigd om in [[Albury (Surrey)|Albury]] verslag te doen. Cardale en de zijnen blijken geheel overtuigd te zijn van de waarachtigheid en de goddelijke oorsprong van de manifestaties.
Cardale gaat in zijn huis wekelijkse gebedsbijeenkomsten houden, waarin gebeden wordt om uitstorting van de Heilige Geest. In het voorjaar krijgen volgens de overleveringen zijn vrouw en zijn zuster Emily, die mee waren gereisd naar [[Schotland]], de gave van tongentaal en profetie. Aangezien de [[Anglicaanse Kerk]], waartoe de Cardales behoren, zich tegen hen keert, sluiten ze zich aan bij de gemeente van Irving.
 
In deze intussen sterk toegenomen gemeente worden bijeenkomsten gehouden, waarin wordt gebeden om door de [[Heilige Geest]] gezalfde apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraren. Tijdens één van deze bijeenkomsten barst een zekere Oliver Taplan los in een tong, gevolgd door de woorden “Jehova, hoor ons”. Ook in volgende bijeenkomsten profeteert hij. Na verloop van tijd laat Irving deze uitingen ook toe tijdens de erediensten in zijn kerk. Als de kerkvoogden hier ernstig bezwaar tegen maken weigert Irving hieraan gehoor te geven.
In [[1832]] oordeelt het gezag van de Schotse Kerk Irving ongeschikt om als predikant aan te blijven en wordt hem de verdere toegang geweigerd tot de kerk, die juist ter wille van zijn succesvolle prediking was gebouwd. Het grootste deel van zijn gemeente blijft hem trouw en scheidt zich af van de [[Schotse Kerk]]. Ze vinden een onderkomen in de Newton Street en ook op andere plaatsen in en buiten Londen vormen zich gemeenten onder leiding van geestelijken die geloof hechten aan de geestesgaven. Deze gemeenten zullen zich later aaneen gaan sluiten onder de naam van de [[Catholic Apostolic Church]].
 
===[[Katholiek Apostolische Kerk]]===
In [[1831]] organiseert [[Henry Drummond]] gebedsbijeenkomsten onder meer in [[Albury (Surrey)|Albury]] om te bidden om uitstorting van de gaven. Hij roept [[William Caird]], de echtgenoot van [[Mary Campbell]], naar [[Albury (Surrey)|Albury]] om als evangelist te werken onder armen. Tijdens een gebedsbijeenkomst op 29 juli 1832 krijgt Drummond de gave om te spreken in de [[Heilige Geest]]. Op 20 oktober wordt Drummond door één van de profetisch begiftigden uit [[Londen]] tot pastor van de groep in [[Albury (Surrey)|Albury]] geroepen. Dit was de eerste keer dat iemand tot een ambt wordt geroepen. Men meent echter dat deze roeping door een wijding moet worden bevestigd.
 
Eveneens in oktober krijgt ook Cardale de gave van het spreken in de [[Heilige Geest]] en korte tijd later wordt hij tot apostel geroepen. Als vervolgens tijdens een huiselijke gebedsbijeenkomst Cardale weer bidt om de uitstorting van de [[Heilige Geest]] spreekt Drummond in de Geest: “Deel die dan uit. Zijt gij niet een [[apostel]]?”
 
===Eerste roepingen===
Op 24 december 1832 arriveren Cardale en Taplin te [[Albury (Surrey)|Albury]] om een paar dagen bij Drummond door te brengen. In het avondgebed treedt Cardale op de al eerder door Drummond tot evangelist geroepen Caird toe en wijdt hem door handoplegging. Op tweede kerstdag roept Taplin tot Cardale om de engel van de gemeente te wijden. Cardale gaat op de geknielde Drummond toe, legt zijn beide handen op diens hoofd en wijdt hem tot pastor. Zo komt er een gemeente te Albury onder een door een profeet geroepen en door een apostel gewijde voorganger.
 
Echter [[Albury (Surrey)|Albury]] heeft op dat moment veel minder betekenis voor de beweging dan de gemeente in Newman Street, die verreweg de grootste is. Irving is nog altijd de centrale figuur, maar zijn positie gaat echter veranderen door zijn afzetting door de [[Schotse Kerk]]. Deze daad heeft geen consequenties voor hém, maar voor de kerk zelf. Spoedig blijkt dat niet iedereen in zijn gemeente eender denkt. Als hij op één der volgende zondagen een kind wil dopen, houdt Cardale, optredend in de kracht van de [[Heilige Geest]], hem daarvan terug. Daarop wordt geopenbaard dat Irving een nieuwe wijding zal ontvangen.
 
Binnen een tijdsbestek van drie weken krijgt de gemeente een nieuwe kerkordening. Door profetische roeping en wijding door de apostel wordt Irving engel (voorganger) van de gemeente en Taplin profeet. Verder worden er ouderlingen, helpers, diakenen, evangelisten en later nog onderdiakenen en diaconessen aangewezen. Deze nieuwe ordening wordt ook in de andere gemeenten, die aansluiting hebben gezocht of nog zoeken, ingevoerd. In [[1836]] zijn er 36 gemeenten die onder de apostelen vergaderen.
Regel 46:
Kort voor de dood van [[Edward Irving]] nemen de apostelen ook de leiding over van de Londense vergaderingen. Irving had moeite met deze ontwikkelingen.
 
Hoewel zijn gezondheid sterk achteruit gaat vertrekt hij in september [[1834]], tegen alle adviezen in, uit [[Londen]] naar het noorden. In [[Glasgow]] aangekomen nemen zijn krachten snel af en overlijdt hij op 7 december. Gevolgd door een grote rouwende schare wordt zijn lichaam ten grave gedragen in de crypte van de kathedraal van Glasgow. Boven zijn graf wordt later een venster aangebracht met de beeltenis van [[Johannes de Doper]]. Het gezicht van de profeet vertoont het gezicht van Irving en onderaan staat de boodschap die beide profeten aan de wereld brachten: “Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabij”.
 
===Kerkordening===
In 1834/35 wordt het twaalfvoudige apostolaat voltooid doordat Cardale en Taplin zes nieuwe apostelen roepen: Dalton (Anglicaans geestelijke), Tudor (kunstenaar/schrijver), Carlyle (advocaat), Sitwell (vooraanstaande Schot), Dow (pastor Schotse Kerk), Mackenzie (grossier in farmaceutica). Als apostelcollege worden zij nu afgezonderd voor hun leidinggevende taak. Zij trekken zich terug te [[Albury (Surrey)|Albury]], waar zij door bijbellezing, meditatie en overleg hun opvattingen op elkaar afstemmen. Cardale vervult in het college de rol van “senior apostle”. Door de apostelen, met Cardale als eindredacteur, wordt een [[Testimonium]] opgesteld dat overhandigd zal worden aan de leiding van de [[Anglicaanse Kerk]]. Perceval stelt een Testimonium op voor de koning. In deze Testimonia wordt de visie van de apostelen op de toestand van de christenheid uiteengezet.
Door een profetie van Drummond in juni [[1836]] wordt het [[christendom]] verdeeld in twaalf stammen genoemd naar de zonen van Jakob, die elk een apostel krijgen toegewezen. Het jaar [[1837]] wordt grotendeels besteed aan het opstellen van een groot Testimonium om te worden overhandigd aan wereldlijke en geestelijke leiders van het christendom.
 
De apostelen vertrekken nu naar hun respectievelijke arbeidsterrein om zich te oriënteren. Het Testimonium wordt door Drummond, steeds vergezeld door een andere apostel, achtereenvolgens aangeboden aan de [[paus]], de keizer van [[Oostenrijk]], de koning van [[Frankrijk]] en vervolgens aan zoveel mogelijk andere vorsten. Eind [[1838]] keren de apostelen terug naar [[Albury (Surrey)|Albury]]. na een kort verblijf vertrekken enkelen weer naar het buitenland.
 
De [[Katholiek Apostolische Kerk]], die spoedig ook in andere landen, met name [[Duitsland]], gemeenten sticht, ontwikkelt geen eigen leerstelsel. Ze neemt de drie oecumenische geloofsbelijdenissen uit de eerste drie eeuwen van het [[christendom]] over. In [[1842]] wordt een uitgebreide [[liturgie]] samengesteld uit elementen van vroegere en bestaande liturgieën, alsmede een ingewikkeld ambtsstructuur ingevoerd.
In [[1847]] wordt als sacramentele handeling de afdracht van de [[Heilige Geest]] ingevoerd door handoplegging van de apostelen aan allen die de leeftijd van twintig jaar hebben bereikt.
In [[1853]] betrekt de gemeente van Newman Street een nieuw kerkgebouw op [[Gordon Square]] en bekend wordt als de “centrale kerk”. Tegenwoordig is het in gebruik als de studentenkerk van de Londense Universiteit.
 
Regel 63:
 
===De nieuwe ordening===
De eerste gemeente in [[Duitsland]] wordt gesticht in [[Berlijn]] en als stichtingsdatum geldt 19 maart [[1848]], de dag waarop Carlyle als apostel voor [[Noord-Duitsland]] de eerste verzegelingsdienst houdt. Vervolgens worden ook op andere plaatsen in [[Duitsland]] gemeenten gesticht. Het succes dat Carlyle met zijn optreden heeft wordt tevens in de hand gewerkt door het toetreden van de vooraanstaande theoloog en hoogleraar Thiersch. In [[1849]] sluit [[Heinrich Geyer]], onderwijzer, zich aan bij de gemeente in [[Berlijn]]. In [[1850]] tot priester gewijd ontwikkelt hij zich al spoedig tot profeet. In 1852 krijgt hij de rang van engel en fungeert dan als stamprofeet voor Noord-Duitsland. In die functie neemt hij regelmatig deel aan vergaderingen in [[Albury (Surrey)|Albury]]. Hij was van mening dat de wederkomst wel eens langer op zich zou kunnen laten wachten en was ervan overtuigd dat er tot die tijd een twaalftallig apostelcollege moest blijven. Tijdens een profetenvergadering in 1860 in Albury die ook door zes overgebleven apostelen wordt bijgewoond roept Geyer de evangelisten Böhm en Caird tot apostel, maar deze roeping wordt niet erkend. Op de terugreis naar huis brengt Geyer een bezoek aan de voorganger van de gemeente [[Hamburg]], [[Friedrich Wilhelm Schwarz]].
 
===Apostel Schwartz===
Schwarz, aanvankelijk kleermaker, was naar [[Berlijn]] getrokken om daar opgeleid te worden tot zendeling. Daar kwam hij in aanraking met het apostolisch werk. In [[1850]] wordt hij samen met Geyer tot priester gewijd en in [[1859]] gaat hij als hulpengel de gemeente [[Hamburg]] leiden onder supervisie van de engel Rothe van de gemeente [[Berlijn]]. Als Geyer hem het gebeurde in [[Albury (Surrey)|Albury]] vertelt raadt Schwarz hem aan zich bij het besluit van het apostelcollege neer te leggen.
Geyer, die Woodhouse vaak begeleidt, stuurt in november [[1862]] Schwarz een brief. Hij bericht dat de Heer door hem heeft gesproken teneinde de ouderling Rosochacky in [[Kaliningrad|Koningsbergen]] tot apostel te roepen, maar ook deze roeping door Woodhouse niet wordt geaccepteerd. Dan stelt Schwarz beide broeders de vraag of zij beiden voor God kunnen bezweren dat deze roeping uit de [[Heilige Geest]] was. Als beiden daarop een bevestigend antwoord geven, laat Schwarz hen op 4 januari [[1863]] naar [[Hamburg]] komen. Deze uitnodiging zal voor de apostolische geschiedenis grote gevolgen hebben.
 
Geyer, die Woodhouse vaak begeleidt, stuurt in november [[1862]] Schwarz een brief. Hij bericht dat de Heer door hem heeft gesproken teneinde de ouderling Rosochacky in [[Kaliningrad|Koningsbergen]] tot apostel te roepen, maar ook deze roeping door Woodhouse niet wordt geaccepteerd. Dan stelt Schwarz beide broeders de vraag of zij beiden voor God kunnen bezweren dat deze roeping uit de [[Heilige Geest]] was. Als beiden daarop een bevestigend antwoord geven, laat Schwarz hen op 4 januari [[1863]] naar [[Hamburg]] komen. Deze uitnodiging zal voor de apostolische geschiedenis grote gevolgen hebben.
Als beiden aan de gemeente zijn voorgesteld legt Schwarz zijn ambt als engel neer, aanvaardt Rosochacky als apostel en stelt zich onder zijn ambt. Op enkele leden na aanvaardt ook de gemeente Rosochacky als apostel. Daarop worden Schwarz en de andere ambtsdragers door Rothe geschorst.
 
Helaas wordt Rosochacky alras aan het twijfelen gebracht en legt hij zijn ambt neer. De gemeente besluit zonder apostel te blijven totdat de Heer er weer één zal geven.
Als beiden aan de gemeente zijn voorgesteld legt Schwarz zijn ambt als engel neer, aanvaardt Rosochacky als apostel en stelt zich onder zijn ambt. Op enkele leden na aanvaardt ook de gemeente Rosochacky als apostel. Daarop worden Schwarz en de andere ambtsdragers door Rothe geschorst.
Enige weken later, op 12 april [[1863]], wordt een profetie gehoord waarin priester Preuss tot apostel wordt beroepen. Schwartz plaatst zich nu onder deze apostel, hetgeen echter de definitieve scheiding van de [[Katholiek Apostolische Kerk]] tot gevolg heeft.
Helaas wordt Rosochacky alras aan het twijfelen gebracht en legt hij zijn ambt neer. De gemeente besluit zonder apostel te blijven totdat de Heer er weer één zal geven.
Schwartz heeft de afzondering van de “Engelse apostelen” altijd zeer betreurd en herhaalde pogingen tot verzoening en hereniging gedaan.
Enige weken later, op 12 april [[1863]], wordt een profetie gehoord waarin priester Preuss tot apostel wordt beroepen. Schwartz plaatst zich nu onder deze apostel, hetgeen echter de definitieve scheiding van de [[Katholiek Apostolische Kerk]] tot gevolg heeft.
Schwartz heeft de afzondering van de “Engelse apostelen” altijd zeer betreurd en herhaalde pogingen tot verzoening en hereniging gedaan.
Op 27 mei [[1863]], op [[Pinksteren]], wordt door profetieën van Geyer en anderen Schwarz tot apostel voor [[Nederland]] geroepen.
 
===De apostolische zending===
Op 27 september [[1863]] arriveert apostel Schwartz (omdat men in [[Nederland]] zijn naam met Schwartz in plaats van Schwarz schreef heeft hij deze schrijfwijze later zelf overgenomen) in [[Amsterdam]], waar hij wordt opgewacht door drie jonge evangelisten, Meyersahm, Hübner en Ahlin, die door hem vooruit gezonden waren. Na enige tijd krijgt hij enkele volgelingen en in [[1864]] vindt de eerste verzegeling plaats van drie mannen. Langzaam ontstaat een kleine gemeente die van het ene huurlokaal naar het andere trekt. Na de komst van zijn vrouw woont Apostel Schwartz in de Noorderstraat, waar ook weekdiensten worden gehouden. In [[1865]] verhuist de familie Schwartz naar de Egelantiersgracht 198, waar ze 15 jaar blijven wonen.
 
Deze beginjaren kenmerken zich door armoede en veel tegenwerking. In een eenvoudig schoollokaal aan de Lauriersgracht wordt in [[1867]] Menkhoff met zijn gezin verzegeld. Zodra de evangelist Hübner in 1863 in [[Amsterdam]] arriveert brengt hij het getuigenis aan Menkhoff, predikant bij de [[Vrije Evangelische Gemeente]] in [[Ouderkerk aan de Amstel|Ouderkerk a/d Amstel]]. Er volgen vele gesprekken met apostel Schwartz en na zijn verzegeling zendt deze hem als evangelist naar zijn geboorteplaats [[Bielefeld]] om daar een gemeente te stichten. Een jaar later houdt apostel Schwartz in [[Bielefeld]] de eerste verzegelingsdienst en onder degenen die de [[Heilige Geest]] ontvangen, zijn de 20-jarige [[Hermann Niehaus]] (de latere stamapostel) en zijn ouders. Een jaar later, in [[1869]], kan apostel Schwartz in [[Bielefeld]] al 100 mensen verzegelen. In 1872 wordt Menkhoff, inmiddels opziener, te [[Amsterdam]] door apostel Schwartz tot apostel geordineerd voor de Duitse deelstaten [[Westfalen (provincie)|Westfalen]] en [[Rijnland (Duitsland)|Rijnland]]. Onder invloed van Menkhoff treedt er een grote verandering in de liturgie op. De priesterlijke gewaden worden afgeschaft en geleidelijk verdwijnen ook andere liturgische gebruiken die stammen uit de [[Katholiek Apostolische Kerk]].
Het apostolische werk wordt ook uitgezaaid naar Nederlands-Indië door een onverwachte bekeerling, mr. Anthing, gepensioneerd vicepresident van het Hoge Gerechtshof te [[Batavia (Nederlands-Indië)|Batavia]]. Een halfjaar na zijn verzegeling in 1879 wordt hij geroepen tot apostel voor [[Nederlands-Indië]].
 
===De [[Hersteld Apostolische Zendingkerk]]===
Regel 90:
Aanvankelijk werkten de apostelen van de nieuwe ordening allen zelfstandig. Rond [[1890]] was er een bepaalde samenwerking gegroeid tussen het viertal apostelen in [[Duitsland]] (Menkhoff, Krebs, Ruff en Obst) en apostel Schwartz, die in deze kring als hoogste autoriteit gold. Na zijn dood valt deze rol toe aan apostel [[Friedrich Krebs]] en deze versterkt zijn informele leiderschap steeds verder.
 
Als vanzelfsprekend neemt apostel Krebs na het overlijden van apostel Schwartz ook de [[Hersteld Apostolische Zendingkerk]] in [[Nederland]] onder zijn hoede.
Hier echter ontstaat dan veel verzet en gezagsondermijning. Van groot belang blijkt ook hier dat apostel Krebs krachtig het door apostel Schwartz voorzichtig ingezette beleid volgt door zelf dienaren aan te wijzen in plaats van de profeten te laten spreken.
 
In de gemeenten in [[Duitsland]] werd niet meer gepredikt aan de hand van een vooraf bestudeerde tekst. De voorgangers spraken voor de vuist weg, gebruikten voorbeelden uit het dagelijkse leven en spraken tot het hart van de gemeenteleden. Tezamen met het heersende warme gemeenschapsgevoel en het volkse lekenpriesterschap waren deze kenmerken voor velen aantrekkelijk, waardoor het aantal gemeenten sterk toenam. Deze ontwikkeling werd “het nieuwe licht” genoemd. De aanhangers stelden dat er sprake was van een voortgaande openbaring door [[Jezus (traditioneel-christelijk)|Jezus]] in de thans levende apostelen.
 
===Scheuring in Nederland===
Zich bewust van de sluimerende weerstanden komt apostel Krebs al in juli [[1896]] naar [[Nederland]] en maakt samen met Niehaus, die kort tevoren apostel van Westfalen en Rijnland was geworden, en vergezeld van opziener Kofmann een tournee langs de Nederlandse gemeenten. In al deze gemeenten worden verzegelingsdiensten gehouden; er worden in totaal ongeveer 560 nieuwe leden ingeschreven. Het resultaat lijkt te zijn dat “het nieuwe licht” de overhand heeft behaald en de eenheid hersteld is.
Helaas, na hun vertrek steekt het verzet in verhevigde mate de kop op, met name in [[Amsterdam]]. Daarom komt apostel Niehaus in december [[1896]] naar [[Amsterdam]] en houdt twee diensten en een bijeenkomst voor ambtsdragers. Hij slaagt erin, met zijn heldere uiteenzettingen alle argumenten van de opposanten te weerleggen. Maar nauwelijks is hij de grens over of van de vermeende eensgezindheid is geen sprake meer.
 
Als het vastgestelde “rouwjaar” [[1896]] voorbij is en het tijdstip waarop Nederland weer een apostel zou kunnen krijgen is aangebroken, arriveert met dit oogmerk apostel Krebs, in gezelschap van de apostelen Niehaus en Ruff en een aantal andere ambtsdragers uit [[Duitsland]], op 15 januari [[1897]] in [[Amsterdam]]. In de “roepingdienst” van 17 januari wordt door de profeet Vleck, die later zijn eigen weg zal gegaan, diaken Van Bemmel tot apostel geroepen, hetgeen door apostel Krebs wordt aanvaard. Maar als de geroepene met zijn aanhang van meet af aan verdachtmakingen aan het adres van apostel Krebs uit, wordt Van Bemmel op 28 februari als apostel afgezet.
Regel 104:
 
===Nieuw elan===
In juni [[1897]] komen de apostelen Krebs, Niehaus en Ruff opnieuw naar Nederland. In een gehuurde kerk aan de Overtoom in [[Amsterdam]] vindt op 12 juni een feestelijke kerkdienst plaats met ongeveer 500 aanwezigen en wordt “onder vele medebetuigingen” opziener Kofman tot apostel gewijd. Apostel Kofman (geboren op 1 oktober [[1843]] en timmerman) is een zachte en eenvoudige man, lichamelijk zwak, maar met een onuitblusbare ijver. In de loop der tijd wordt hij aangeduid met “Vader Kofman”.
 
De rust keer weer en een periode van grote bloei breekt aan. De kerk gaat dan de “[[Hersteld Apostolische Zendinggemeente in de Eenheid der Apostelen]]” (HAZEA) heten.
Al in het rouwjaar na het overlijden van apostel Schwarz was het aantal gemeenten verdubbeld en als het aantal gemeenten tot 25 is gegroeid wordt het arbeidsgebied van apostel Kofman in drie districten verdeeld: Enkhuizen, IJmuiden en Amsterdam resp. onder directe leiding van apostel Kofman, opziener Horsman en opziener De Vries. Voor de geestelijke verzorging van de leden verschijnen allengs een flink aantal geschriften. Het weekblad “Het brood des levens” en de apostelbrieven “Epistels”. Van apostel Krebs “Wachter Sions” en de “De zevende Bazuin”. Op 1 januari [[1907]] verschijnt voor het eerst het “Hersteld Apostolisch Zondagsblad”.
 
Regel 117:
===Vernieuwing in denken===
Met apostel Van Oosbree begint een periode van nog grotere aanwas van het ledenbestand, maar ook een periode van vernieuwing in denken die tot moeilijkheden met het apostelcollege en uiteindelijk onder zijn opvolger tot een afscheiding zou leiden.
Het beeld dat apostel Van Oosbree had van [[God (christendom)|God]] en [[Jezus (traditioneel-christelijk)|Jezus Christus]] gaat sterk afwijken van de tot dan geldende apostolische geloofsbelijdenis. De gedachte wordt verworpen dat God kan ingrijpen in de schepping; dat alles onder zijn leiding plaats vindt en dat niets buiten Zijn wil op aarde kan geschieden. Hij is er van overtuigd dat God zich in woord en daad uitsluitend via mensen kon openbaren. Ook het beeld van Jezus was zeer onorthodox. Jezus was niet naar de aarde gekomen om als Gods zoon de mensheid te verlossen van de zonden en nader tot God te brengen. De grote betekenis van Jezus lag niet in zijn kruisdood ter verzoening van de mens met God. Jezus was een mens als ieder ander, maar die alle verleidingen en aanvechtingen had overwonnen, zodat de heilbrengende Christusgeest bij Hem als eerste woning had gevonden. Apostel Van Oosbree noemt Jezus met nadruk de “Eersteling”. Maar Hij was niet de enige, want na diens dood moest de Christusgeest tijdovereenkomstig bij anderen gestalte krijgen. In de eerste plaats vindt de Christusgeest dan zijn belichaming in de verschijning Gods als apostel. Er is sprake van verabsolutering van het apostelambt. Maar ook het volk Gods is geroepen die Christusgeest, de liefdemacht Gods, gestalte te geven. De denkbeelden van apostel Van Oosbree wekken wel verontrusting bij sommige ambtsdragers.
 
In [[1925]] was al een conflict ontstaan over de betekenis van het [[Avondmaal|Heilig Avondmaal]]. Omdat er geen betekenis aan de kruisdood werd gegeven, kon het ook niet herinneren aan het kruisoffer. Deelnemen aan het Heilig Avondmaal ging nu betekenen zich niet alleen verzoenen met God, maar zich bovenal verzoenen met elk ander. Het werd nu betiteld als ”gemeenschappelijke verzoeningsdis”.
 
===Verdere bloei===
Zoals gezegd is er ook sprake van grote aanwas van leden. Deze groei kan duidelijk gemaakt worden met de volgende cijfers; zijn er eind [[1910]] nog slechts 5 kerkgebouwen die eigendom zijn van de kerk, aan het eind van [[1929]] kan de kerk 50 gebouwen haar eigendom noemen. Het totale ledenbestand bedraagt dan 22.600 leden, verdeeld over 100 gemeenten.
 
In [[1930]] gaat stamapostel Niehaus wegens gezondheidsredenen met pensioen en wordt stamapostelhelper [[Johann Gottfried Bischoff]] als zijn opvolger aangewezen. Het apostolisch werk is dan gegroeid tot twaalf Europese aposteldistricten met circa 1600 gemeenten en bovendien nog 200 overzeese gemeenten.
Regel 130:
===Turbulentie===
In de jaren dertig van de 20e eeuw wenden enkele ambtsdragers van de kerk zich met klachten over apostel Van Oosbree tot stamapostel Bischoff. Ze hebben kritiek op zijn denkbeelden en zetten ook vraagtekens bij zijn financieel beleid en menen dat zijn schoondochter bij wie hij in huis woont, te veel invloed op hem heeft. Op 3 januari [[1939]] worden de problemen ten huize van stampapostel Bischoff besproken. Behalve apostel Van Oosbree zijn ook een aantal andere apostelen en de oudsten Elberts en Smit aanwezig. De voornaamste klacht is dat Jezus Christus in de [[Hersteld Apostolische Zendinggemeente]] niet meer te vinden is. De samenkomst leidt tot een aantal afspraken, waarmede de stamapostel zijn greep op de gang van zaken in Nederland wil versterken. Een van de afspraken is dat apostel Van Oosbree een hulpapostel zal krijgen.
In een dienst op 15 januari [[1939]] in Amsterdam II, Plantage Franschelaan, waarbij alle 14 Europese apostelen en apostel Faassen uit [[Nederlands-Indië]] aanwezig zijn, wordt door stamapostel Bischoff de opziener Jochems (geb. [[1879]]) tot apostel gewijd.
 
In mei [[1939]] is er tijdens een apostelvergadering in Dortmund een laatste ontmoeting tussen de stamapostel en apostel Van Oosbree. Na het uitbreken van de [[Tweede Wereldoorlog]] vinden er geen samenkomsten meer plaats. Wel wordt er nog gecorrespondeerd. In juli [[1944]] ontvangt apostel Van Oosbree de laatste brief van de stamapostel en nadat in mei [[1945]] een einde is gekomen aan de oorlog blijkt dat voorlopig alle communicatie met [[Duitsland]] is uitgesloten.
Regel 140:
Op 22 april [[1946]] wordt een landelijke kerkdienst voor ambtsdragers in het kerkgebouw in Hilversum gehouden. Tijdens deze dienst, geleid door opziener Schurink wordt een brief van apostel Güttinger voorgelezen, waarin deze namens de stamapostel erop wijst dat volgens de statuten apostel Jochems de aangewezen opvolger is. Vervolgens wordt, ondanks de eerder gemaakte afspraak om zes weken te wachten op het antwoord van de stamapostel, toch het testament van apostel Van Oosbree voorgelezen en wordt de 41-jarige oudste Slok door de opziener tot apostel geroepen.
Deze roeping wordt door de stamapostel en het apostelcollege niet erkend. Op 9 mei wordt apostel Jochems door de stamapostel tot districtsapostel voor Nederland gewijd. Van de ruim 35.000 (bron: volkstelling 1947) leden die de kerk eind [[1945]] telt, erkennen zo'n 26.000 leden oudste Slok als apostel, rond de 3600 lidmaten wensen in de eenheid der apostelen te blijven.
Nog eens ca. 5000 leden verlaten in de periode volgend op de scheuring (1946-1951) het Apostolisch werk in z'n geheel.
Door deze scheuring en de directe gevolgen ervan wordt een groot aantal gemeenten gedecimeerd. In [[Amsterdam]], waar de grootste concentratie van gemeenten bestaat, nl. acht gemeenten met naar schatting 5700 leden (bron: Volkstelling 1947), blijft aanvankelijk slechts een schamel aantal leden over, ca. 150.
Ondanks dat Slok en de zijnen de grootste waren, is het merendeel van het bezit toch bij de stamapostel gebleven, omdat deze de 'echte' eigenaren waren van het bezit.
In de jaren kort na de scheuring is er wel een beweging van volgelingen van L.Slok te zien die teruggaan naar de oorspronkelijke kerk onder leiding van de stamapostel, veel meer dan 1000 zullen dit er landelijk niet zijn geweest. Ook het tegengestelde kwam voor maar op nog kleinere schaal. In 1952 is dit grensverkeer wel tot stilstand gekomen.
Regel 149:
Apostel Jochems overlijdt op 10 februari [[1947]] en ruim een jaar later, op 22 mei [[1948]], overlijdt onverwacht ook apostel Paasman op 61-jarige leeftijd. Daarop wordt de oudste Kamphuis als apostel gewijd. Op 19 juni [[1950]] als stamapostel Bischoff voor de eerste maal na de Tweede Wereldoorlog in [[Nederland]] een dienst houdt in [[Groningen (stad)|Groningen]], wijdt hij apostel Kamphuis tot districtsapostel voor [[Nederland]].
 
Het geschil in het aangespannen geding handelt in wezen om de vraag welke geestelijke koers het apostolisch werk in Nederland zou gaan volgen. De rechters echter kunnen alleen juridische argumenten laten gelden en oordelen welke benoeming tot apostel rechtsgeldig is. Na verschillende tegengestelde uitspraken en een mislukte verzoeningspoging tussen de twee partijen op verzoek van het Hof wordt op 29 juni [[1950]] het tweede eindarrest van het Gerechtshof in [[Amsterdam]] uitgesproken en in 1951 door de [[Hoge Raad der Nederlanden|Hoge Raad]] bekrachtigd, waarin als recht wordt erkend, dat alleen de heer Kamphuis als bestuurder bevoegd is en alle vermogen aan hem moet worden overgedragen. Slok richt een nieuwe stichting op die de naam “[[Het Apostolisch Genootschap]]” krijgt.
Slok heeft dan bijna 26.000 mensen achter zich maar geen gebouwen om ze in te herbergen, terwijl de groep die de stamapostel volgen wilde en slechts uit 4000 mensen bestaat nu wel alle gebouwen bezit (en de geldmiddelen die in 1946 in kas waren).
 
===Nog meer turbulentie===
Van rust is nog geen sprake, omdat vanaf [[1951]] stamapostel Bischoff met toenemende klem verkondigt dat Christus nog tijdens zijn leven zal wederkomen. Apostel Kamphuis probeert een weg te vinden tussen acceptatie en terughoudendheid t.a.v. de boodschap. Dit maakt hem echter verdacht bij een deel van de gelovigen. Na een onderhoud met de stamapostel wordt 28 februari [[1954]] tot hulp oudste [[Tjark Bischoff]] als apostel gewijd. Niettemin nemen de spanningen zozeer toe, dat naast de bestaande een andere gemeenschap wordt opgericht, de Vereniging “Nieuw-Apostolische Kerk der Nederlanden”.
Deze groep wordt door de stamapostel onder leiding gesteld van districtsapostel Walter Schmidt. Er zijn dan twee geloofsgemeenschappen die de stamapostel volgen. Ondanks dat beide groepen dus formeel onder het gezag van de stamapostel staan is er een duidelijk voelbaar verschil in klimaat tussen beide groepen.
Binnen de HAGEA is de sfeer losser en minder formeel, binnen de NAK heerst meer tucht en formaliteit; hier wordt getracht de Duitse apostolische tradities zoveel mogelijk over te nemen. Overigens zijn er in het hele land slechts een klein aantal echte NAK-gemeenten die apart vergaderen. In de meeste gemeenten blijft het gewoon HAGEA, al bevindt de bloedgroep van de NAK zich wel vaak ook (onderhuids) in deze gemeenschappen.
Apostel Kamphuis, alle verdeeldheid en verdachtmakingen aan zijn adres moe, besluit in augustus [[1954]] met pensioen te gaan, waarna apostel Tjark Bischoff als districtsapostel wordt aangewezen.
 
Ondertussen wordt de weerstand tegen de boodschap van de stamapostel bij een aantal dienaren en broeders en zusters steeds groter. Het gaat om een groep van rond de 1200 leden. Dit heeft uiteindelijk tot gevolg dat deze groep zich in [[1954]] afscheidt en onder de naam “Apostolische Gemeenschap in Nederland” verder gaat en zich later aansluit bij gelijkgezinde groeperingen in [[Duitsland]] en [[Zwitserland]] met in totaal ongeveer 40.000 leden, waarvan dus 1200 in Nederland. De naam wordt in [[1980]] veranderd in “[[Gemeente van Apostolische Christenen]]”.
 
Op 6 juli [[1960]] overlijdt stamapostel Bischoff op 89-jarige leeftijd vóór de vervulling van de belofte. De volgende dag wordt in een apostelvergadering districtsapostel Walter Schmidt op 68-jarige leeftijd als nieuwe stamapostel aangewezen. Deze geeft een jaar later in een brief de wens te kennen dat beide groepen in Nederland, de “Hersteld Apostolische Gemeente” en de “Stichting Nieuw-Apostolische Kerk” onder de gemeenschappelijke naam “Nieuw-Apostolische Kerk” weer verenigd worden, onder de verzorging van districtsapostel Tjark Bischoff, hetgeen op 11 juni [[1961]] wordt bezegeld.
Binnen de huidige NAK is veel van wat in deze jaren (ruwweg tussen 1945 en 1960) is gebeurd niet verwerkt. Er is een soort stilzwijgende afspraak om niet meer op deze jaren terug te komen. Onder de oppervlakte is er echter vooral bij ouderen nog veel herinnering en pijn/verdriet over deze periode.
Op lokaal niveau zijn er initiatieven geweest met als doel om mensen weer wat nader tot elkaar te brengen waarbij leden van de Gemeente van Apostolische Christenen, Het Apostolisch Genootschap en de Nieuw-Apostolische Kerk bijvoorbeeld voor een zangmiddag of een gezellig samenzijn bij elkaar kwamen. Vaak zijn dit geslaagde momenten van her-en erkenning.
Ook hebben in sommige gemeenten de NAK, de GvAC en HAG elkaar bij renovatie/nieuwbouw of ruimtegebrek hun kerkgebouw ter beschikking gesteld, meestal zelfs geheel belangeloos. Deze vorm van gewoon christelijk nabuurschap was decennialang onvoorstelbaar zowel binnen de NAK, het GvAC als HAG.
 
===Periode van groei===
Gelukkig is er in de naoorlogse periode toch weer sprake van groei. Er worden ook gemeenten nieuw of opnieuw gesticht, omdat steeds meer veelal jonge gezinnen uit de stad naar elders, waar een beter, betaalbaar woonklimaat wordt gecreëerd, wegtrekken.
De Nederlandse districtsapostel Tjark Bischoff gaat in [[1969]] met pensioen (in de rust) en zijn plaats wordt ingenomen door de Duitse districtsapostel Schumacher uit [[Bremen (stad)|Bremen]]. In [[1976]] wordt opziener [[Gijbert Pos]] tot apostel afgezonderd eerst nog onder eindverantwoording van de districtsapostel Schumacher maar in [[1981]] wordt G. Pos dan toch tot districtsapostel voor [[Nederland]] gewijd. Districtsapostel Schumacher, na twaalf jaren ook Nederland te hebben verzorgd, draagt dan deze taak aan hem over.
 
Internationaal groeit de kerk in deze periode ook bijzonder sterk ondanks het feit dat er aan de top een aantal malen kort op elkaar een andere stamapostel wordt ingezet. In [[1975]] gaat stamapostel Schmidt met pensioen en wordt opgevolgd door de Zwitserse districtsapostel [[Ernst Streckeisen]].
In [[1978]] overlijdt stamapostel Streckeisen plotseling tijdens een dienstreis in [[Kaapstad]]. Tien dagen na zijn overlijden wordt andermaal een districtsapostel van [[Zwitserland]], [[Hans Urwyler]], als opvolger aangewezen.
 
Tijdens een dienst in [[Zwolle]] op 15 november [[1987]] (ruim 6000 leden waren hierbij aanwezig) worden door stamapostelhelper [[Richard Fehr]] opziener [[Gerrit Sepers]] en districtsoudste Johan Kamstra resp. tot apostel en tot opziener gewijd. Districtsapostel Pos gaat nu ook de districten Bremen en Hamburg verzorgen.
 
In [[1988]] geeft stamapostel Urwyler de wens te kennen, op grond van zijn gezondheidstoestand met pensioen te gaan en wijst stamapostelhelper [[Richard Fehr]] uit [[Zwitserland]] tot zijn opvolger aan. Op 15 mei 2005 werd deze Richard Fehr na 17 jaar dit hoge ambt te hebben gedragen opgevolgd door de Duitse districtsapostel [[Wilhelm Leber]]. Tijdens een kerkdienst in [[Fellbach]] ([[Duitsland]]) draagt R.Fehr persoonlijk het hoogste ambt binnen de NAK over aan zijn zelfgekozen opvolger W.Leber.
 
In de loop ter tijd heeft het district [[Nederland]] ook de verantwoording gekregen over een aantal zogenoemde “missielanden”, te beginnen in [[1982]] met [[Malta (land)|Malta]], in [[1984]] [[Suriname]] en de [[Nederlandse Antillen]]. In Suriname (Paramaribo en de binnenlanden) is inmiddels een aantal levendige gemeenten gesticht waarvan een aantal ook keurige nieuw gebouwde kerkjes hebben gekregen.
 
Op 6 december [[1998]] houdt stamapostel Fehr een dienst in de jaarbeurshallen in [[Utrecht (stad)|Utrecht]] en wordt op een waardige wijze districtsapostel Pos ambtsrust verleend en opziener De Bruijn tot districtsapostel voor Nederland gewijd.
 
Tijdens een landelijke dienst voor ambtsdragers op 1 december [[2004]] werd bekendgemaakt dat apostel [[Gerrit Sepers]] om persoonlijke redenen zijn ambt als apostel in de Nieuw-Apostolische Kerk op 30 november [[2004]] had teruggegeven. Deze kerkdienst werd in opdracht van stamapostel Richard Fehr geleid door de Zwitserse districtsapostel [[Armin Studer]]. Het leidde in de gemeenten wel tot enige onrust en natuurlijk ook weemoed.
Regel 190:
 
=== Scheuringen onder Frits Krebs ===
Na de roeping in [[1897]] van Martinus van Bemmel tot [[apostel]] voor [[Nederland]] in de [[Hersteld Apostolische Zendingkerk]], werd deze op initiatief van de Duitse apostel Krebs na een oorspronkelijke aanvaarding enkele weken later toch afgezet. De opziener Jacob Kofman uit de gemeente [[Enkhuizen]], die vervolgens door zijn activiteiten een groot deel van de gemeenteleden uit de HAZK meekreeg ten gunste van Krebs, werd daarna al spoedig door deze tot apostel voor Nederland aangesteld. Men ging verder onder de naam ''Hersteld Apostolische Zendinggemeente in de Eenheid der Apostelen'' (HAZEA). Dienaren werden er niet meer ''geroepen'' door een [[profeet]], maar ''ingezet'' door de stamapostel.
De HAZK ging hierna zelfstandig verder en bleef dus niet in de eenheid der apostelen. Van deze scheuring werd later gezegd: "Geen scheuring doch afval".
De visie van de HAZK was dat de profeten een zéér belangrijke schakel waren in het beroepen van de ambten. Binnen de HAZEA wilde men eigenlijk het profeten-ambt liever uitschakelen en de apostel in deze alle macht geven. Dat bleek al bij de roepingsdienst die omstreeks 1897 in de HAZK-gemeente te [[Enkhuizen]] werd gehouden. Apostel Krebs stelde een aantal mannen aan in hogere ambten en liet het voorkomen of hij daarbij door de [[Heilige Geest]] geleid werd, maar later vond men bij toeval in het door hem gebruikte gezangboek een brief van Kofman terug, waarin deze Krebs vroeg om de aangewezen broeders tot die ambten te verhogen, precies zoals het nu door Krebs was uitgevoerd (een soort van ambtsgaven op voordracht eigenlijk, zoals nog steeds binnen de NAK gebruikelijk).
Een groot deel van de Enkhuizer gemeente verliet Krebs alsnog wegens het zogenoemde "ontdekte bedrog" en bouwde een eigen kerk aan de Vijzelstraat, waarvoor in [[1901]] de eerste steen door apostel Van Bemmel gelegd werd.
De Nederlandse HAZK zou later nog minimaal drie scheuringen beleven (in 1930 en in de jaren zestig en zeventig).
Regel 214:
 
=== De 'stamapostelboodschap' en haar gevolgen ===
Vanaf [[1950]] begon stamapostel Bischoff de zgn. ''stamapostelboodschap'' te verkondigen, die inhield dat hij niet zou sterven, omdat [[Jezus (traditioneel-christelijk)|Jezus]] nog tijdens zijn leven weder zou komen. Ongeloof in 'de boodschap' zou leiden tot de eeuwige dood. De boodschap moest elke zondag van de altaren klinken, op straffe van [[excommunicatie]]. Dit lot trof onder meer 3 Duitse apostelen ([[Peter Kuhlen]], Dunkmann en Dehmel) en 12 opzieners en oudsten die in [[1955]] een brief hadden opgesteld, waarin gewezen werd op de heersende huichelarij als gevolg van het gevoerde beleid. Na hun afzetting stichtten zij de [[Apostolische Gemeinschaft]]. Een jaar later werd de ''Vereinigung Apostolischer Christen des In- und Auslands'''' opgericht, waar de ''Apostolische Gemeinschaft'' en andere lotgenoten zich bij aansloten, zoals ''Apostolic Church (Apostle Unity)'' uit Zuid-Afrika, de ''Reformiert Apostolische Gemeindebund der DDR'' en de ''Apostolic Church of Queensland''.
 
In de Nederlandse HAZEA was apostel Kamphuis terughoudend in de verkondiging van de stamapostelboodschap, zodat zich een ontevreden deel zich van de HAZEA losmaakte. Tot een echte afscheiding kwam het echter niet, aangezien ze binnen de aposteleenheid wilden blijven. Zij werden voorlopig vanuit Duitsland geleid als de ''Nieuw Apostolische kerk in Nederland'', waar de boodschap streng gehandhaafd werd. Apostel Kamphuis ging in [[1954]] in de rust maar sloot zich kort daarna aan bij de Gemeente van Apostolische Christenen. Deze groep had zich wel losgemaakt van de stamapostel en de aposteleenheid vanwege de pretenties van stamapostel Bischoff dat hij niet zou sterven.
Toen Johann Gottfried Bischoff echter in [[1960]] toch stierf, werd verklaard dat God Zijn plan gewijzigd had.
De opvolger van Bischoff, stamapostel Walter Schmidt, bracht de in Nederland bestaande groepen (NAK en HAZEA) weer terug onder centraal gezag in de ''Nieuw-Apostolische Kerk''. Schmidt [[1975]]-[[1978]] werd opgevolgd door stamapostel Ernst Streckeisen, waarna Hans Urwyler stamapostel werd tot in [[1988]]. Door ziekte moest hij zijn taak neerleggen, die aansluitend werd overgenomen door stamapostel Richard Fehr. Sinds 15 mei [[2005]] is Wilhelm Leber stamapostel (dus hiërarchisch hoofdbestuurder) van de Nieuw-Apostolische Kerk.
 
In Nederland verzamelden ongeveer 1200 uitgetreden HAZG-ers zich in [[1958]] onder de apostelen Kamphuis en Smit in de ''Apostolische Geloofsgemeenschap'' (sinds [[1980]] de [[Gemeente van Apostolische Christenen]]), die zich ook aansloot bij de genoemde ''Vereinigung Apostolischer Christen des In- und Auslands''. Deze laatste telde internationaal rond 1980 ongeveer 40.000 leden en staat tegenwoordig bekend als [[Vereniging van Apostolische Gemeenten]]. Eind 2011 waren er nog slechts ongeveer 150 actieve leden in Nederland.
Regel 230:
Sinds 15 mei [[2011]] is A. Brinkmann als districtsapostel verantwoordelijk voor [[Nederland]] en enkele missiegebieden buiten Nederland ([[Suriname]], [[Aruba]], [[Nederlandse Antillen]], [[Malta (eiland)|Malta]]). Wereldwijd telt het kerkgenootschap bijna elf miljoen leden, waarvan ruim 8 miljoen in [[Afrika]] en waarbij de groei vooral in derdewereldlanden plaatsvindt. Volgens de officiële cijfers telt [[Europa (werelddeel)|Europa]] momenteel ruim een half miljoen nieuw-apostolischen.
 
Op zondag 28 maart 2010 werd door stamapostel Leber tijdens een dienst in Hilversum bekendgemaakt dat met ingang van mei 2011 het aposteldistrict Nederland wordt samengevoegd met het Duitse aposteldistrict Nordrhein-Westfalen en na het pensioen van de Nederlandse districtsapostel De Bruin (mei 2011) Nederland onder eindverantwoording van de Duitse districtsapostel Armin Brinkmann komt te vallen.
De Nederlandse apostel Peter Klene wordt dan de hoofdverantwoordelijke voor de Nederlandse gebiedskerk, maar Nederland is dan dus geen zelfstandig aposteldistrict meer.
 
Regel 239:
 
De prediking wordt verzorgd door een priesterlijk ambt (binnen de NAK zijn dit meestal mannen zonder theologische vorming).
De prediking is weliswaar door de betrokken priester voorbereid maar niet op papier uitgeschreven (hij gebruikt hiervoor een bijbel-gedeelte dat internationaal door de NAK-leiding is voorgeschreven voor die bepaalde dag en over de hele wereld gelijk is).
Tijdens de dienst is het gebruikelijk dat na het "amen" van de priester ook de gemeente dit hardop bevestigd. Verder wordt alleen het "Onze Vader" door de gemeenteleden hardop mee gebeden.
 
Het avondmaal is overal lopend georganiseerd als een rondgang en alhoewel officieel alleen voor leden toegankelijk blijkt het in de dagelijkse praktijk een open karakter te hebben gekregen: iedereen kan vrijelijk deelnemen.
Van de oorspronkelijk in de apostolische kerk gebruikte zeer uitvoerige rijke liturgie is niet veel meer te herkennen.
Soberheid en routine lijken sleutelwoorden. De orde van dienst is altijd dezelfde er zijn geen speciale liturgieën voor hoogtijdagen.
Sinds kerst 2010 wordt wel op de kerkelijke feestdagen door een gemeentelid, na het officiële bijbel-woord door de priester vanaf het altaar, een wat langer stuk uit de bijbel voorgelezen betrekking hebbend op het betreffende kerkelijke feest.
Dit novum is de 1e vernieuwing in de liturgische vorm binnen de NAK in bijna 100 jaar.
 
Sinds november [[2010]] is er wereldwijd een nieuwe liturgie ingevoerd. De volgende vier elementen worden hierin onderscheiden:
* Boete doen – het zingen van een boetelied als voorbereiding
* Het gezamenlijk bidden van het ´Onze Vader´
Regel 256:
 
In de diensten wordt niet gecollecteerd. Achterin de kerk-zaal staat een offerblok waarin de aanwezigen na binnenkomst een geldelijke bijdrage kunnen deponeren, zonder dat iemand dit merkt, men zit er immers met de rug naar toe.
 
In de diensten is een duidelijk eigen taalgebruik te herkennen. Dit apostolische jargon is vooral voor buitenstaanders vaak onduidelijk en wordt daardoor soms als mystiek ervaren. Deze [[tale Kanaäns]] bevat uitdrukkingen zoals: "Om der Uitverkoorn'en wille", "Om Uw Lieven zoons naam's wille", "Hier aan 't altaar der Genade", "Laat ons bidden om verkorting van de tijd" en "Zend Uwen Lieven zoon toch spoedig als het laatste schaap aan zijn voorhoofd is verzegeld".
Men zegt nooit "preek" maar altijd: "prediking" en het woord kerk is pas in de laatste twee decennia in gebruik hiervoor werd altijd gesproken van "het lokaal" of "ons gebouw". De leden worden met broeder en zuster aangesproken, ook onderling gebeurt dit alleen is in de huidige voornaam-en tutoyeer-tijd dit gebruik langzaam aan het verdwijnen.
Het spreekgestoelte (in andere kerken de preekstoel) heet hier "Het Altaar" en in tegenstelling tot de Katholieke kerk is dit niet alleen de plaats waar het sacrament wordt geconsecreerd doch tevens de plek waarvandaan de prediking plaats heeft en waarop dus een microfoon is geplaatst.
 
De gebruikte bijbel-vertaling in de NAK Nederland is de nieuwe bijbel-vertaling van het [[Nederlands Bijbelgenootschap]].
De uit 1907 stammende Maarten Luther bijbel-vertaling die vele decennialang dienst deed in de NAK is zonder protest van de leden terzijde geschoven. In de Duitse NAK gebruikt men nog steeds de Maarten Luthervertaling (alleen wel in een vernieuwde bewerking uit 1984). In het Engelse spraak-gebied gebruikt men binnen de NAK de King James bijbel.
De bijbel ligt op het altaar en de schalen met de hosties staan ook op het altaar, er staat ook een bloemstukje op het altaar.
Regel 272:
De ontstaansperiode van de NAK rond [[1897]], toen men zich nog ''Hersteld Apostolische Zendinggemeente in de Eenheid der Apostelen'' noemde, werd onder meer gekenmerkt door controverses over de waarde en positie van de [[Bijbel (christendom)|Bijbel]]. Tegenwoordig erkent de NAK onverkort de Bijbel als grondslag voor de nieuw-apostolische leer, hetgeen in [[2004]] nog eens bevestigd is door de vergadering van districtsapostelen te [[Nice]].
 
De wederkomstgedachte staat binnen de NAK nog steeds centraal, zowel in prediking als in het schriftgoed. De niet uitgekomen stamapostelboodschap klinkt nog steeds na en zorgt voor behoorlijke stagnatie in het verwerken van het recente verleden.
De onderdanige houding ten opzichte van de wereldlijke overheid heeft in het verleden ook voor enkele zwarte bladzijden gezorgd.
Zo was de NAK in nazi-Duitsland en ook later in de DDR niet bepaald een toonbeeld van verzet of christelijke naastenliefde.
Regel 283:
De visie dat het jaar 1863 als geboortejaar van de huidige NAK kan worden gezien wordt niet door iedereen gedeeld.
Sommigen zien het jaar 1878 als het begin en anderen het jaar 1897.
Feit blijft dat in 1863 de Katholiek-Apostolische Gemeente te Hamburg door de leiding van de [[Katholiek Apostolische Kerk]] werd geëxcommuniceerd en daarmee een nieuw hoofdstuk in de apostolische geschiedenis begon.
Naast de oude ordening bestaat er vanaf dat moment een nieuwe ordening.
 
== Bibliografie ==
* Dr. Johannes Albrecht Schröter: ''Die Katholisch-Apostolischen Gemeinden in Deutschland und der "Fall Geyer".'' (Tectum Verlag) 3. licht verbeterde druk, 2004 – ISBN 3-89608-814-9.
* Dr. M.J. Tang: ''Het apostolische werk in Nederland (tegen de achtergrond van zijn ontstaan in Engeland en Duitsland)''; (Boekencentrum) Den Haag, 1e druk 1982, 4e druk 1989. - ISBN 9023914724. Dit boek is reeds lang uitverkocht, maar [http://www.apostolischekritiek.nl/het_apostolische_werk_in_nederla1.htm hier] te lezen.
Regel 304:
* [http://www.glaubenskultur.de/index.php www.glaubenskultur.de] Nieuws en discussie over de NAK (Duitstalig).
 
{{refsAppendix}}
 
[[Categorie:Apostolisch kerkgenootschap]]