Johann Winckelmann: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Invulling parameters sjabloon
MrBlueSky (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
[[Bestand:Johann Joachim Winckelmann (Raphael Mengs after 1755).jpg|thumb|Johann Winckelmann, circa 1755, schilderij van [[Raphael Mengs]]]]
 
''‘De enige manier om groot, zo niet onnavolgbaar, te worden ligt in de navolging van de oudheid.’
(Johann Joachim Winkelmann)''
 
'''Johann Joachim Winckelmann''' ([[Stendal]], [[9 december]] [[1717]] – [[Triëst (stad)|Triëst]], [[8 juni]] [[1768]]) was een [[Duitsland|Duits]] [[archeoloog]] en [[kunsttheoreticus]], de beroemdste kunsttheoreticus van zijn tijd. Hij wordt wel beschouwd als de grondlegger of vader van de (klassieke) [[archeologie]] vanwege zijn studies over klassieke kunst (m.n. over de ontdekkingen te [[Herculaneum]]). Hij zette [[Karl Weber]], het hoofd van de opgravingswerkzaamheden te Herculaneum en [[Pompeji]], aan om systematischer te werk te gaan.
 
== Zijn succesvolle levenBiografie ==
Winckelmann heeft een veelzijdig leven gehad. Hij kwam op 9 december 1717 als zoon van een schoenmaker in Stendal te wereld. Hij groeide op en bezocht veel scholen. Hij begon zijn schooltijd in [[Berlijn]] en het Altmarkse Salzwedel. Vervolgens studeerde hij theologie in [[Halle]], van 1738 tot 1740. Tijdens deze studie theologie bezocht hij ook lezingen over filosofie en esthetiek, maar hij brak deze studie af om een jaar als huisleraar te werken. Winckelmann pakte echter zijn studie theologie niet weer op, maar begon een in 1741 de studie medicijnen en wiskunde, maar ook deze studies brak hij af om weer als huisleraar te werken. Hij had succes en werd in april van het jaar 1743 conrector op de Latijnse school van Seehausen in Altmark. In september 1748 kreek hij een baan bij [[graaf Heinrich von Bünau]] in Nöthnitz, als ‘historisch hulpmedewerker’ en bibliothecaris. Deze baan is een ware omslag in zijn carrière, maar bezorgt hem veel succes. Door invloed van het werk van Homerus groeide zijn belangstelling voor de Griekse cultuur. Door een studietoelage van de Saksische kroonprins mag hij in 1755 als onafhankelijk onderzoeker naar Rome. Daar doet hij onderzoek en korte tijd later publiceert hij zijn eerste werk: [[Gedancken über die Nachahmung der Griechischen Werke in der Mahlerey und Bildhauer-Kunst]]. Zijn boek was erg gewild zodat in 1756 al een tweede druk verscheen. Helaas brak in 1757 de [[Zevenjarige Oorlog]] uit waardoor hij in financiële moeilijkheden raakte, maar hij werd aangesteld in huis van [[kardinaal Archinto]]. Deze aanstelling hielp hem op twee punten, enerzijds raakte Winckelmann uit zijn financiële moeilijkheden, maar anderzijds kreeg hij toegang tot de kringen van toonaangevende kunstenaars en geleerden. In de daaropvolgende jaren bracht hij een aantal werken uit die hem grootse beroemdheid verschaften. In 1758 verscheen [[Nachricht von den alten herculansichen Schriften]] en in 1759 volgde [[Museo Storico in Florenz]]. Vervolgens publiceerde hij in 1759 [[Anmerkungen über die Baukunst der Alten Tempel zu Girgenti in Sizilien]] en in 1762 [[Anmerkungen über die Baukunst der Alten.]]
 
Regel 20 ⟶ 16:
 
== Winckelmanns ideeën over kunst ==
Je zou kunnen zeggen dat de westerse wereld geïnteresseerd is in ruïnes en alles wat daarbij hoort.{{bron?}} Hierdoor komt het dat het woord ‘[[klassiek]]’ voortdurend een andere betekenis krijgt. Zo was ‘klassiek voor romantici het revolutionaire, maar voor de Johann Winckelmann had het woord ‘klassiek’ de betekenis van ‘edle Einfalt und stille Grösse’, oftewel ‘edele eenvoud en stille grootsheid’. Winckelmann was dé man diezette de mensen in zijn tijd aanzetteaan omtot het herwaarderen van de Griekse esthetica te herwaarderen en kan hierdoor ook gezien worden als de grondlegger van het classicisme. Hij spreekt over navolging van de oudheid, maar hij bedoelt hiermee dat de essentie, ‘edle Einfalt und stille Grösse’, van de antieke kunst uitgedrukt moet worden. Winckelmann beschouwde de Griekse kunst, hoewel hij nooit in Griekenland is geweest, als superieur aan alle kunsten. [[Gedancken über die Nachahmung der Griechischen Werke in der Mahlerey und Bildhauer-Kunst]] stelt hij de Oudgriekse esthetische idealen als maatstaf voor alle hedendaagse kunst, waarmee hij de basis voor het classicisme legt. Hij was de eerste die kunstwerken in een historische samenhang plaatste en stelde dat ze samen een historische ontwikkeling vormden. [[Geschichte der Kunst des Altertums]] (1764) geldt daarom als zijn belangrijkste werk.
 
Een belangrijke uitspraak van Winkelmann is dat hijWinckelmann adviseerde schilders ‘hun kwast in het verstand te dopen’. Hiermee geeft hij aan dat hij vond dat de geest het belangrijkste was dat een kunstenaar bezat. De kunst moest een waarheid naar buiten brengen, de kunst kreeg dan ook een moraliserend karakter. Men had de geest nodig voor de navolging van de antieke kunst, het was een mate van nabootsing maar niet van klakkeloos overnemen.
 
Door Winckelmanns ideeën gold lange tijd de gedachte dat een beeld in brons of in wit marmer gemaakt moest zijn. Maar rond 1800 werd bekend dat de Grieken zelf hun beelden altijd met felle kleuren hadden beschilderd. Het classicistische idee waar Winckelmann altijd van gesproken had, met de eenvoud van kleur, was ineens helemaal van de baan.
Regel 34 ⟶ 30:
De invloed van Winckelmann vind je ook vandaag de dag nog terug. [[Piet Gerbrandy]] vindt dat je de ‘edle Einfalt und stille Grösse’ terugvindt in de gedichten van [[Hester Knibbe]]. In een artikel in de Volkskrant van 18 augustus 2005 zegt hij: ‘Het zijn gebeitelde verzen die nergens uit de band springen, maar op de beste momenten wel onder grote spanning staan. De klassieke inslag verraadt zich ook in verwijzingen naar middeleeuwse kloosters, Egyptische tempels en Thetis, Achilleus' onsterfelijke moeder .’ Hiermee legt hij het verband tussen de beeldhouwkunst en architectuur in het oude Griekenland en de gedichten van Hester Knibbe. Hiermee maakt hij duidelijk dat de kunst van Knibbe zo mooi is door haar eenvoud, maar daardoor juist een grootsheid uitstraalt. Ditzelfde herkende Winckelmann immers in de beeldhouwkunst en de architectuur van het oude Griekenland.
 
== ''Geschichte der Kunst des Altertums'' ==
Er wordt wel gezegd dat dit boek zorgde voor het ontstaan van de kunstgeschiedenis. Daarnaast is er door de publicatie van het boek een andere manier van denken over stijl ontstaan. Winckelmanns boek was in een belangrijk opzicht anders dan andere encyclopedische werken. In plaats van ordening aanbrengen door middel van plaats, deed hij dat op basis van stijl. Lange tijd bouwde men al in bepaalde stijlen, maar men was zich er zelf niet van bewust tot de publicatie van dit boek. Winckelmannn stelt in dit boek dat er in Rome geen originele Griekse beelden waren, maar alleen maar kopieën.
Naast het historisch chronologische overzicht, gaf Winckelmann ook een oordeel in dit boek. Hij prijst in dit boek namelijk de Griekse kunst als hoogst bereikbare aan vanwege zijn ‘edle Einfalt und stille Größe’.
 
== Werken ==
Goethe deed een belangrijke uitspraakzei over de werken van Winckelmann: ‘Door Winckelmanns werken te lezen leren we niets, maar worden we iets.’
 
* Gedancken über die Nachahmung der Griechischen Werke in der Mahlerey und Bildhauer-Kunst (1755)
Regel 68 ⟶ 64:
}}
 
{{commons|Johann Joachim Winckelmann}}
{{nocat|2=2012|3=07|4=05}}
{{DEFAULTSORT:Winckelmann,Johann}}
[[Categorie:Duits archeoloog]]
[[Categorie:Duits kunsthistoricus]]
 
[[ca:Johann Joachim Winckelmann]]