Geometrische optica: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
HHahn (overleg | bijdragen)
Bronvermelding
HHahn (overleg | bijdragen)
→‎Beschrijving: +Gradiëntoptica
Regel 2:
 
== Beschrijving ==
In de geometrische optica wordt het licht beschouwd als samengesteld uit ''lichtstralen''. Een [[lichtbron]] of een [[Diffusie|diffuus]] [[Reflectie (straling)|reflecterend]] voorwerp zendt lichtstralen uit, die vervolgens gebroken, gereflecteerd of opgesplitst worden. De geometrische optica gaat ervan uit dat de lichtstralen voldoen aan het zogenaamde [[Superpositie (natuurkunde)|superpositiebeginsel]], hetgeen wil zeggen dat ze door elkaar kunnen lopen zonder elkaar te verstoren.<ref>Bij extreem hoge intensiteiten gaat dit niet meer op. Er treden dan niet-[[lineariteit]]en op, die worden gerekend tot het terrein van de [[niet-lineaire optica]] (een deelgebied van de [[fysische optica]]).</ref> In een homogeen medium planten de lichtstralen zich rechtlijnig voort. Aan [[Spiegel (optica)|spiegelende]] oppervlakken worden zij [[Reflectie (straling)|gereflecteerd]]. Aan grensvlakken tussen media met verschillende [[brekingsindex]] worden zij, afhankelijk van de invalshoek van de straal en de brekingsindex van het medium, hetzij volgens de [[wet van Snellius]] deels gebroken en deels gereflecteerd (en aldus in twee stralen opgesplitst), hetzij totaal gereflecteerd. Een lichtstraal kan ook door [[Dubbelbreking|dubbele breking]] worden opgesplitst.
 
Brekingsindices kunnen binnen het materiaal ook geleidelijk verlopen. Men spreekt dan van [[gradiëntoptica]].
 
Algemeen geldt voor de banen van lichtstralen het [[principe van Fermat]], waaruit bovengenoemde regels voor de stralengang volgen. Ook de gekromde banen van lichtstralen in inhomogene media – zoals bij licht dat door plaatselijke sterk verwarmde lucht boven door de zon beschenen asfalt gaat – kunnen hiermee worden verklaard.