Tonaliteit: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Joopwikibot (overleg | bijdragen)
k →‎Zie ook: Terugbrengen bronsjabloonvarianten
k Linkfix ivm sjabloonnaamgeving / parameterfix
Regel 6:
 
== Tonaliteit en toongeslacht ==
De 'staalkaart' van de tonaliteit is in beginsel het [[toongeslacht]], dat aangeeft welke soort intervallen gebruikt worden. Het diatonische toongeslacht gebruikt enkel hele en halve diatonische tonen, het chromatische toongeslacht gebruikt chromatische halve tonen en de overmatige secunde, het enharmonische toongeslacht gebruikt kwarttonen, .... </br />
Binnen een toongeslacht worden allerlei [[toonsoort]]en mogelijk. Bijvoorbeeld: in het diatonische toongeslacht zijn er verschillende specifieke opeenvolgingen mogelijk van de hele en halve tonen. We starten de toonsoort vanuit een grondtoon en daarop kunnen verschillende verhoudingen van de tonen ten opzichte van elkaar en de grondtoon worden opgebouwd. Bijvoorbeeld: als de toonsoort majeur is, krijgen we twee gelijke tetrachorden, waarvan elk tetrachord bestaat een twee hele en een halve toon. Zie hieronder verschillende toonsoorten zonder voortekening, die elk beginnen met een andere grondtoon en waar je de verhoudingen tussen de verschillende tonen onderling en t.o.v. de grondtoon zelf kan uittellen. Al deze onderstaande toonsoorten stammen af van het diatonische toongeslacht.
Elke toonsoort kan men op verschillende grondtonen bouwen, en zo bekomt men de verschillende [[toonaard]]en.
Regel 20:
* Lydisch: f g a b-c d e-f (modaal)
* Frygisch: e-f g a b-c d e (modaal)
* Lokrisch: b-c d e-f g a b (modaal, zeldzaam) (in praktijk onwerkbaar omwille van de verkleinde kwint afstand tussen de grondnoot en de dominant)
 
 
Regel 36:
 
== Atonaliteit ==
Bij atonaliteit wordt doelbewust de beweging naar een grondtoon, als basis van een toonaard, vermeden. Onder invloed van het [[Expressionisme]] was er aan het begin van de 20ste eeuw een enorme drang naar persoonlijke expressie. Dit leidde bij [[Arnold Schönberg]] en zijn leerlingen [[Alben Berg]] en [[Anton Webern]], die gezamenlijk de [[Tweede Weense School]] vormen, tot een toenemend gebruik van [[chromatiek]]. In eerste instantie heeft dat een zwevende tonaliteit tot gevolg, waarbij het tonale centrum zo snel wisselt dat er eigenlijk geen sprake meer is van een centrale grondtoon.
 
Het is Arnold Schönberg die steeds als eerste de nieuwe ontwikkelingen vorm geeft. Van 1908 stamt zijn eerste atonale compositie "Drei Klavierstücke", opus 11. De toonkeuze is geheel gebaseerd op de expressieve waarde van de tonen, en niet langer op de functie van de toon in de harmoniek. Doordat binnen deze vrije atonaliteit een gebrek aan structuur is, waar binnen de toonkeuze plaats vindt, blijkt het echter zeer moeilijk langere stukken te componeren. Dit leidt uiteindelijk tot de ontwikkeling van de [[dodecafonie]] of twaalftoonsmuziek.
Regel 53:
* [[Otonaliteit en Utonaliteit]]
* [[Toonladder]]
 
[[Categorie:Muziektheorie]]
 
{{Appendix|2=
* De Ruiter, Wim (1993) "Compositietechnieken in de twintigste eeuw".
Haarlem: De Toorts.
* Verbeke, Lut (2009) ''Principes van de westerse tonaal-functionele harmonie, een algemene harmonieleer'', ISBN 978-90-74253-06-2*[http://zoeken.bibliotheek.be/?q=isbn:9789074253062]
}}
 
[[Categorie:Muziektheorie]]
 
[[ca:Tonalitat (música)]]