Neuprick: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
locatie verbeterd
uitgebreid
Regel 14:
 
Van de Neuprick liep een ondergrondse ventilatieverbinding naar de mijn [[Voccart]] in [[Straß (Herzogenrath)]].
==Geschiedenis==
Voor de Neuprick bestond reeds de Prick groeve''Prickoul'', waar sinds [[1645]] kolen werden gewonnen. De groeve was genoemd naar de [[Aken_(stad)|Akense]] familie Prick die het landrecht tot kolenwinning van de [[abdij]] Kloosterrade (later bekend als [[Rolduc]]) pachtte.
De pacht liep tot [[1741]] waarna de abdij de rechten om kolen te winnen introk om zelf de kolenwinning te gaan leiden. In 1796 werd de abdij door de fransen ontbonden en de monniken vertrokken. In Bleijerheide werden in 1808 twee concessies uitgegeven die de ondiepe kolen exploiteerden. De Prickmijn was tot 1846 produktief.
 
In 1852 werd in Maastricht de naamloze vennootschap Pannesheider Mijnvereniging opgericht met als zetel Kerkrade die tot doel had de mijn Prick opnieuw te ontginnen onder de naam Neuprick. De eigenaar was de duitse ''Pannesheider Bergwerksverein'' die in 1841 was gesticht, aandeelhouders waren onder andere de [[Eschweiler Bergwerksverein]] en de weduwe van de luikse staalmagnaat [[John Cockerill]].
Neuprick was in bedrijf van [[1852]] tot [[1 september]] [[1904]] en had maar één schacht, de Catharina, met een diepte van 235 meter.<br> De eigenaar Pannesheider Mijnvereniging werd in 1861 overgenomen door de [[Vereinigungsgesellschaft für Steinkohlenbau im Wurmrevier]].
De mijn werd in 1904 gesloten vanwege uitputting en zeer grote wateroverlast. De concessie van de Domaniale mijn werd in [[1960]] uitgebreid met die van de kleine mijn Neuprick (85 ha).
 
Neuprick was in bedrijf van [[1852]] tot [[1 september]] [[1904]] en had maar één schacht, de Catharina, met een diepte van 235 meter. Dit had als nadeel dat de luchtverversing niet optimaal was omdat de schacht vertikaal in tweeen moest worden geplitst, de ene helft was de luchtaanvoer en de andere de luchtafvoer. In 1855 werd daarom een ondergrondse verbinding aangelegd met de naastgelegen Voccartmijn op Pruissisch grondgebied, die in eigendom was van de duitse ''Pannesheider Bergwerksverein''. Om de zo ontstane onderaardse smokkelroute tegen te gaan, werd al snel in 1856 op de rijksgrens een ondergronds hekwerk geconstrueerd waarvan de twee sleutels bij de kerkraadse douane lagen. De economische activiteit werd volledig vanuit de voccartmijn geleid.
Voor de Neuprick bestond reeds de Prick groeve, waar sinds [[1645]] kolen werden gewonnen. De groeve was genoemd naar de [[Aken_(stad)|Akense]] familie Prick die het land van de [[abdij]] Kloosterrade (later bekend als [[Rolduc]]) pachtte.
 
De pacht liep tot [[1741]] waarna de abdij de rechten om kolen te winnen introk om zelf de kolenwinning te gaan leiden.
De duitse eigenaar ''Pannesheider Bergwerksverein'' werd in 1861 overgenomen door de [[Vereinigungsgesellschaft für Steinkohlenbau im Wurmrevier]], de nederlandse NV bleef als rechtspersoon bestaan, zij het in volledige eigendom van de ''Vereinigungsgesellschaft''. in 1883 werd de Bleijerheideconcessie bij de Neuprickconcessie gevoegd.
De mijn werd in 1904 gesloten vanwege uitputting en zeer grote wateroverlast. De concessie van de Domaniale mijn werd in [[1960]] uitgebreid met die van de kleine mijn Neuprick (85 ha).
 
De tegenwoordige straatnaam Pricksteenweg in Bleijerheide verwijst naar de oude mijn.