Groothertogdom Oldenburg: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 34:
* het vorstendom Lübeck in het huidige [[Sleeswijk-Holstein]].
* het vorstendom Birkenfeld in het huidige [[Rijnland-Palts]].
 
Van 1818 tot 1823 wordt de familie [[Bentinck]] het bestuur van Varel ontnomen. De kwestie Varel wordt beëindigd door de overeenkomst van Berlijn op 8-6-1826. Innhausen en Varel vallen onder de soevereiniteit van Oldenburg en de Bentincks krijgen dezelfde status als in het Heilige Roomse Rijk. De groothertog oefent de voormalige keizerlijke echten uit.
 
In 1823 staat Rusland de [[heerlijkheid Jever]] af, zodat deze herenigd kan worden met Oldenburg. Op 1-12-1853 wordt een klein gebied aan het koninkrijk Pruisen afgestaan. Op dit gebied wordt vervolgens [[Wilhelmshaven]] aangelegd.
 
Op 14-2-1842 vindt er een gebiedsruil plaats met de koning van Denemarken als hertog van Holstein: Ratekau komt aan Holstein en Gleschendorf aan Oldenburg. In 1854 wordt de gemediatiseerde heerlijkheden Varel Kniphausen gekocht.
 
In 1864 sterft de koninklijk Deense tak van het huis Oldenburg uit. Ook de groothertog van Oldenburg kan aanspraak maken op een deel van de erfenis. Hij ziet uiteindelijk af van zijn aanspraken. In een verdrag van 15-10-1866 krijgt hij daarvoor het ambt Ahrensbök, dat wordt afgesplitst van het hertogdom Holstein en gevoegd wordt bij het vorstendom Lübeck.
 
In 1867 treedt het land toe tot de [[Noord-Duitse Bond]] en in 1871 tot het [[Duitse Keizerrijk]].
 
[[Categorie:Historisch groothertogdom|Oldenburg]]