Offshore: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Label: Misbruikfilter: Leeghalen
Regel 3:
 
Onder '''offshoretechniek''' wordt verstaan het ontwerpen, construeren en plaatsen van [[kunstwerk (bouwkundig)|kunstwerken]] die dienstdoen bij industriële processen of publieke voorzieningen en de exploratie en winning van olie en gas op zee.
 
== Exploratie ==
Exploratie bestaat uit meerdere fases. Aanvankelijk begon dit met [[geologische opsporing]], waarbij vooral oppervlaktegegevens worden geïnterpreteerd. In het midden van de jaren twintig van de twintigste eeuw waren alle aan de oppervlakte liggende velden in de Verenigde Staten in kaart gebracht en had men andere methoden nodig om dieper gelegen velden te vinden. De methodes van deze [[Exploratiegeofysica|geofysische opsporing]] die op zee bruikbaar zijn, zijn [[seismiek]], [[gravimetrie]] en magnetisch onderzoek, dat wordt uitgevoerd met [[onderzoeksvaartuig]]en. Bij veelbelovende aanwijzingen wordt een exploratieconcessie aangevraagd om daarna proefboringen te doen. Deze [[exploratieboring]] moet uitsluitsel geven of een [[Formatie (stratigrafie)|formatie]] werkelijk olie of gas bevat. Dit vakgebied is de [[petrofysica]]. Deze proefboringen worden in ondiep water uitgevoerd door [[hefeiland]]en en in diep water door [[Boorschip|boorschepen]] en ''[[half-afzinkbare platform]]s''. Met behulp van [[structurele geologie]] wordt daarna de omvang van een olie- of gasvoorkomen vastgesteld. Als die voldoende is, kan een oliemaatschappij besluiten tot winning over te gaan. Hiervoor worden productieputten geboord.
 
[[Bestand:Oil wells just offshore at Summerland, California, c.1915.jpg|thumb|250px|Een [[olieveld]] met tientallen olieboren, net voor de kust van [[Summerland (Californië)|Summerland]], [[Californië]], 1915]]
Al aan het einde van de negentiende eeuw werd in Californië, waar veel olie op natuurlijke wijze naar de oppervlakte lekt (''seeps''), net uit de kust gebouwd vanaf pieren in olievelden aan de wal die zich voortzetten in zee. Begin twintigste eeuw werd ook begonnen met boren naar vooral gas in het [[Eriemeer]], voornamelijk aan de Canadese kant. Enkele jaren later werd ook in het [[Caddomeer]] op de grens van Louisiana en Texas geboord vanaf houten platforms. In Venezuela werd vanaf de jaren twintig in het [[Meer van Maracaibo]] naar olie geboord, terwijl in de jaren dertig werd begonnen in de [[Kaspische Zee]].
 
=== Golf van Mexico ===
In de jaren twintig van de twintigste eeuw gebruikte men in de moerassen, meren en baaien van Louisiana de houten platforms om vanaf te boren. In deze overgangszone onder invloed van het getij begon [[Chevron Corporation|Chevron]] gebruik te maken van [[Bak (scheepvaart)|bakken]] om het materiaal sneller te kunnen verplaatsen. Ter plekke liet men deze afzinken tot op de bodem van het ondiepe water om daarna te boren. De eerste bak die op deze manier te werk ging, was de ''Giliasso'', genoemd naar Louis Giliasso die dit idee had ontwikkeld. De [[Scheepsstabiliteit|stabiliteit]] van deze bakken was echter beperkt, zodat de waterdiepte waarin dit gebruikt kon worden, beperkt was tot zo'n drie meter. In 1937 lieten Pure Oil en Superior Oil door [[Kellogg, Brown and Root|Brown & Root]] het tot dan toe grootste platform van de Golfkust bouwen, nog steeds van hout. In 1946 bouwde Brown & Root een platform met stalen palen voor Magnolia Petroleum.
 
Dit was echter allemaal dicht bij de kust. Begin 1947 liet Superior 18 mijl uit de kust bij [[Vermilion Parish]] een platform bouwen. Een platform van [[Kerr-McGee]] wist echter in oktober enkele maanden voor Superior een olieput in productie te brengen. Dit gebeurde in Ship Shoal Block 32 voor de kust van Louisiana in de [[Golf van Mexico]] met ''Rig 16'' aan boord van de ''Frank Phillips''. Dit wordt wel beschouwd als het begin van de offshore-industrie.
 
In de jaren vijftig verplaatste de boring zich naar steeds dieper water en werden eerst bakken en ''tenders'' — kleine scheepsvormige bakken — gebruikt. Later werden platforms gebruikt die naar locatie werden gesleept en daarna afgezonken tot ze rustten op de zeebodem. Deze afzinkers waren een idee van John T. Hayward die voor Barnsdall Oil & Gas werkte. Hierbij werden de voordelen van bakken gecombineerd met die van platforms op palen. Door op de bakken kolommen te plaatsen met daarop het werkdek was de invloed van de golven beperkt en had men toch een verplaatsbaar platform. De eerste was de ''Breton Rig 20'', die in waterdieptes tot 6 meter kon werken. Nadat olie-exploratie in de Golf stil had gelegen van 1950 tot 1953 vanwege de ''[[Tidelands controversy]]'', begon Alden J. Laborde zijn eigen bedrijf [[Ocean Drilling and Exploration Company|Odeco]] om met financiering van [[Murphy Oil]] een nieuw type afzinker te bouwen dat geschikt was voor dieper water. Dit platform, de ''Mr. Charlie'', kon in waterdieptes tot 12 meter werken. Dit rechthoekige type werd snel populair, maar ook snel daarna vervangen door de ultieme afzinker — het kolomgestabiliseerde platform of flessentype, waarvan de eerste ''Rig 46'' was van Kerr-McGee in 1956. Dit type kon boren in waterdieptes tot 55 meter.
 
In waterdieptes verder uit de kust konden ook deze platforms echter niet meer aan het werk. Al in de jaren dertig werd gebruikgemaakt van [[hefeiland]]en voor constructiewerkzaamheden op zee en ook bij de [[Operatie Neptune|landingen in Normandië]] tijdens [[D-Day]] werd hier gebruik van gemaakt. In 1950 liet Leon B. DeLong een aantal hefeilanden bouwen voor radarinstallaties in waterdieptes van 20 meter. De mobiliteit was een groot voordeel en in 1954 lieten meerdere bedrijven hefeilanden bouwen, waaronder ''Rig No. 51'' van The Offshore Company en ''Mr. Gus'' van Glasscock Drilling. Tegenwoordig kan er met hefeilanden in waterdieptes tot 120 meter geboord worden.
 
[[Bestand:Blue Water Rig No. 1.JPG|thumb|250px|''Bluewater 1''.]]
De eerste [[half-afzinkbaar platform|half-afzinkbare platform]] werd per ongeluk uitgevonden in [[1961]]. Blue Water Drilling Company bezat de uit vier kolommen bestaande afzinkbare ''Blue Water Rig No.1'', gebouwd in [[1957]]. Ze gebruikten deze voor [[Royal Dutch Shell|Shell Oil Company]] in de Golf van Mexico om in 25 meter diep water te boren met het onderste deel van de romp op de bodem. Omdat de [[ponton]]s niet genoeg [[Wet van Archimedes|drijfvermogen]] hadden om het totale gewicht van het ''rig'' te ondersteunen werd het naar locatie gesleept op een diepgang tussen de bovenzijde van de pontons en de onderzijde van het dek. Men merkte op dat de bewegingen veroorzaakt door de deining op deze diepgang gering waren vergeleken met conventionele schepen. Blue Water Drilling en Shell besloten gezamenlijk het platform drijvend te gebruiken voor boring.
 
Sindsdien worden half-afzinkbare platforms specifiek ontworpen voor de offshore industrie. In [[1963]] werd het eerste echte half-afzinkbare platform gebouwd, de ''Ocean Driller'' van Odeco.<ref>[http://www.kingdomdrilling.co.uk/diggin/Milestones%20US%20Oil%20history.pdf Milestones and influences in US offshore history (1947-1997)]</ref> De grootste ramp met een half-afzinkbaar platform was het kapseizen van de ''[[Ocean Ranger]]'', ook van Odeco, tijdens een storm op [[15 februari]] [[1982]] op de [[Atlantische Oceaan]], 315 kilometer zuidoost van [[St. John's (Newfoundland en Labrador)|St. John's]] bij de [[Grand Banks]], waarbij alle 84 bemanningsleden omkwamen.
 
=== Californië ===
Waar de waterdiepte in de Golf van Mexico geleidelijk toeneemt, is deze bij Californië al dicht bij de kust te diep voor platforms die op de zeebodem rusten. Om ook in deze wateren te kunnen boren, begon [[Royal Dutch Shell|Shell]] in 1948 een consortium met [[ConocoPhillips|Continental]], [[Unocal Corporation|Union]] en [[Superior Oil Company|Superior]] (CUSS). In 1953 begonnen ze met proefboringen vanaf de verbouwde ''Submarex''. Hierbij werd geboord vanaf een boorvloer over de zijde, wat problemen gaf met de slagzij. Hierop werd de ''CUSS I'' gebouwd, die boorde door een [[moonpool]] in de midscheeps. De ''CUSS I'' kon op ankers boren in waterdieptes tot ruim 100 meter.
 
De ''CUSS I'' werd overgenomen door [[Global Marine]], die ook een serie grotere [[Boorschip|boorschepen]] liet bouwen. Bij grotere waterdieptes werd ankeren problematisch, en daarom maakte de ''CUSS I'' in 1961 tijdens [[Project Mohole]] — een poging om door de [[aardkorst]] te boren in de [[Mohorovičić-discontinuïteit]] — gebruik van [[Scheepsschroef|schroeven]] om op positie te blijven bij een waterdiepte van zo'n 3500 meter, het begin van [[dynamic positioning]]. Desondanks maken nog veel boorschepen en semi-submersibles gebruik van ankersystemen, die lichter zijn geworden door over te stappen van kettingankers naar draadankers en zo bruikbaar zijn tot zeker 1500 meter en met vooraf geplaatste ankers tot nog minstens 1000 meter dieper.
 
=== Noordzee ===
De ontwikkelingen op de [[Noordzee]] begonnen pas later, mede door de zwaardere weersomstandigheden, maar vooral omdat gedacht was dat er niet voldoende olie en gas te winnen zou zijn. Daarnaast ontbrak internationale regelgeving over de verdeling van het continentaal plat. In [[1958]] werd het UNCLOS I verdrag (tegenwoordig onderdeel van het [[VN Zeerechtverdrag]]) afgesloten. In [[1964]] trad het in werking, zodat het [[continentaal plat]] van de Noordzee verdeeld werd tussen de aangrenzende landen. Op [[29 mei]] [[1959]] werd in [[Kolham]] de [[Aardgasveld van Slochteren|Slochterse gasbel]] ontdekt, waarmee het vermoeden rees dat ook in de Noordzee [[aardgas]] zou zijn te vinden. Op [[17 september]] [[1965]] boorde het hefeiland ''[[Sea Gem]]'' gas aan in de [[BP (oliemaatschappij)|BP]]-concessie, om slechts enkele dagen later te kapseizen. De zware weersomstandigheden vereisten een aanpassing van de gebruikte technologie om veilig te kunnen werken.
 
Op [[6 oktober]] [[1973]] brak de [[Jom Kipoeroorlog]] uit, waarna de [[OPEC]] een olie-[[embargo]] instelde voor de [[Verenigde Staten]] en Nederland, wat leidde tot de [[oliecrisis van 1973]]. Dit bleek een enorme stimulans voor de offshore-sector, vooral op de Noordzee.
 
=== Wereldwijd ===
Tegenwoordig is de offshore-industrie wereldwijd bezig met de exploratie en winning van olie en gas. Daarbij worden de Golf van Mexico, Brazilië en West-Afrika wel gezien als de gouden driehoek, waarbij steeds meer de nadruk komt te liggen op diepwater (± 300 tot 2400 meter) en ultra-diepwater (meer dan 2400 meter).
 
== Installatie ==