Coniferen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Johan N (overleg | bijdragen)
Capaccio (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 19:
De naam "coniferen" betekent "kegeldragers". Ze heten zo omdat de zaaddragende structuren in een [[kegelvrucht]] (of ''strobilus'') georganiseerd zijn. Er zijn nooit echte vruchten, al kunnen er wel structuren zijn die fruitachtig overkomen (bijvoorbeeld bij de [[jeneverbes]] en bij ''[[Taxus]]''). De bestuiving vindt altijd door de wind plaats.
 
Alle coniferen zijn houtige planten, meestal bomen, zogeheten "naaldbomen". Naaldbomen groeien voornamelijk in de gematigde streken; voor zover ze voorkomen in meer tropische gebieden is dat in de bergen. Er bestaan "naaldboomsoorten" waarvan het loof meer op bladeren lijkt dan op [[naaldNaald (bladplantkunde)|naalden]]. De meeste coniferen zijn bladhoudend, maar er zijn ook enkele soorten die 's winters de naalden verliezen, zoals de [[lariks]], de [[watercipres]] en de [[moerascipres]]. De laatste twee verliezen zelfs de korte loten waarop de naalden staan.
 
Een [[pinetum]] (naaldbomentuin, of coniferentuin) is een gespecialiseerd [[arboretum]] (bomentuin).