Jan Elias Nicolaas Sirtema van Grovestins: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Menke (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
+aanvullingen en coherent gebruik adellijke titels en predikaten
Regel 1:
{{Infobox militair persoon
| naam =Jan Elias Nicolaas baron Sirtema van Grovestins
| periode = [[23 januari]] [[1842]] - [[8 maart]] [[1919]]
| afbeelding = Ingevoerd Sirtema van Grovestins, Baron JEN. Luitenant generaal, ridder MWO tweede Atjeh expeditie.jpg
Regel 18:
| portaal = KNIL
}}
'''Jan Elias Nicolaas baron Sirtema van Grovestins''' ([[Apeldoorn]] [[23 januari]] [[1842]] - [[Den Haag]] [[8 maart]] [[1919]]) was een Nederlands [[luitenant-generaal]] en onder meer [[Ridderorde (onderscheiding)|ridder]] in de [[Militaire Willems-Orde]].
 
==Familie==
Sirtema van Grovestins was een lid van de Nederlandse adellijke familie [[Sirtema van Grovestins]]<ref>Nederland’s Adelsboek 83 (1993), p. 541-560.</ref> en baron. Hij was [[Grootmeester (ridderorde)|grootmeester]] van het [[Monarchie in Nederland|Koninklijk Huis]]. Hij was een achterkleinzoon van [[Douwe Sirtema van Grovestins|D. baron Sirtema van Grovestins]], [[Stalmeester|opperstalmeester]] aan het Hof van [[stadhouder]] [[Willem IV van Oranje-Nassau|Willem IV]]. Hij trouwde in 1884 met Jeanne Adolphine Louis barones van Hardenbroek (1864-1944) uit welk huwelijk drie kinderen werden geboren.
 
==Loopbaan==
===Vroege loopbaan===
[[File:Sirtema234.tif||250px|thumb|left|Sirtema van Grovestins tijdens de [[tweede Atjehoorlog|tweede expeditie naar Atjeh]]]]
Sirtema van Grovestins volgde de [[Koninklijke Militaire Academie]] en werd bij [[Koninklijk Besluit]] van 12 juli 1861 nummer 64 benoemd tot [[tweede luitenant]] der [[artillerie]] bij het derde [[regiment]] [[Vesting (verdedigingswerk)|vesting]]artillerie. In februari 1862 werd hij in [[militaire rang|rang]] en [[anciënniteit]] van de depotcompagnie van het derde regiment overgeplaatst bij het regiment [[11 Afdeling Rijdende Artillerie|rijdende artillerie]] te [[Arnhem]]. In oktober 1865 werd hij bevorderd tot [[eerste luitenant]] en in april 1866 benoemd tot lid der [[Centraal Bureau voor de Statistiek|Vereniging tot Statistiek in Nederland]]. <ref> [[Nieuwe Rotterdamse Courant]] (20-04-1866)</ref> In april 1869 werd Sirtema van Grovestins benoemd tot [[Willem III der Nederlanden|Zr. Ms.]] [[ordonnans]][[officier]] <ref> Middelburgse Courant (08-04-1869)</ref> en in november 1871 bij de grote staf geplaatst. Bij Koninklijk Besluit van 4 juni 1873 nummer 16 werd hij gedetacheerd bij het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Indische leger]]<ref> [[algemeen Handelsblad]] (07-06-1873)</ref> en geplaatst bij de staf van de [[opperbevelhebber|bevelhebber]] van de [[Tweede Atjehoorlog|tweede expeditie naar Atjeh]], [[generaal]] [[Jan van Swieten|J. van Swieten]]. Bij Koninklijk Besluit van 6 mei 1874 nummer 24 werd Sirtema van Grovestins bevorderd tot [[Kapitein (rang)|kapitein]] der tweede klasse. Hij werd per Koninklijk Besluit van 6 oktober 1874, nr. 10 benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde vierde klasse. Hij was in augustus van dat jaar teruggekeerd naar Nederland en weer in dienst van de Koningkoning getreden als ordonnans.
 
De 26ste december 1874 waren het regiment [[grenadier]]s en [[Jagers (infanterie)|jagers]], de [[eskadron]]s van het eerste regiment [[huzaar|huzaren]] en daarnaast de [[Batterij (militair)|batterijen]] veldartillerie te Den Haag in garnizoen in orde van [[Parade (militair)|parade]] opgesteld. Dat was ter gelegenheid van de uitreiking van de Militaire Willems-Orde aan Sirtema van Grovestins. Overige aanwezigen waren onder meer chef van de [[generale staf]] [[generaal-majoor]] [[Aegidius Clemens August Schönstedt|A.C.A. Schönstedt]], [[kapitein-ter-zee]] Klerck, [[kolonel]] [[Lodewijk Frederik Donleben|L.F. Donleben]] van het Indische leger en generaal-majoor van der Schrieck. Nadat het ridderkruis door Van der Schrieck aan Sirtema van Grovestins was uitgereikt werd het [[Wilhelmus]] gespeeld. <ref> De Locomotief (07-12-1874)</ref> Sirtema van Grovestins werd in september 1874, samen met [[Hugo Beyerman|H. Beyerman]], benoemd tot [[Adjudant (functie)|adjudant]] van prins [[Alexander van Oranje-Nassau (1851-1884)|Alexander]] <ref> Het Nieuws van de Dag (26-09-1874)</ref> en gelijktijdig eervol ontslagen als ordonnansofficier van de Koningkoning. In oktober 1875 kreeg hij toestemming tot het aannemen en dragen van de versierselen van het ridderkruis eerste klasse der [[Kroonorde (Württemberg)|Württembergse Kroonorde]], hem geschonken door de [[Karel I van Württemberg|Koningkoning]]. <ref> Het Nieuws van de Dag (19-10-1875)</ref> In januari 1876 kreeg hij vergunning tot het aannemen en dragen van der versierselen van de [[Leopoldsorde (België)|Leopoldsorde]] en verkreeg hij het algemene [[Ereteken voor Belangrijke Krijgsbedrijven]]; hij was toen werkzaam bij de grote staf.
 
===Latere loopbaan===
[[File:Sirtema van Grovestins, baron JEN.jpg||250px|thumb|left|Sirtema van Grovestins tijdens een officiële aangelegenheid]]
[[File:Sirtema van Grovestins, baron JEN (2).jpg||200px|thumb|right|Sirtema van Grovestins in latere tijd]]
Met ingang van 15 januari 1880 werd Sirtema van Grovestins benoemd tot adjudant in gewone dienst van de Koningkoning; in datzelfde jaar vroeg hij eervol ontslag als adjudant van Prinsprins Alexander en werd in verband hiermee tijdelijk werkzaam gesteld als kapitein, belast met het materieel der artillerie (tweede regiment). <ref> [[De Tijd (Nederland)|De Tijd]] (31-12-1880)</ref> Datzelfde jaar werd hij ook benoemd tot [[officier]] in de [[Orde van de Eikenkroon]]. In januari 1882 kreeg hij vergunning tot het aannemen en dragen der versierselen van het [[Militaire Kruis van Verdienste (Mecklenburg-Schwerin)|Militaire Kruis van verdienste]]. <ref> Het Nieuws van de Dag (06-01-1884)</ref> In 1883 was hij tijdelijk adjudant van de [[Hertog van Albany]] toen deze in Nederland verbleef. In 1889 werd Sirtema van Grovestins benoemd tot ridder vierde klasse in de [[Orde van de Gouden Leeuw van Nassau]] <ref> [[Algemeen Handelsblad]] (04-01-1889)</ref> en datzelfde jaar werd hij toegevoegd aan het [[Koninklijk Huis (Nederland)|Koninklijk Huis]], dat zich op [[Paleis Het Loo|Het Loo]] bevond. Van 17 mei tot 17 juni 1890 en van 17 oktober tot 17 november nam hij de dienst bij de Koningkoning waar en na het overlijden van de Koning werd hij, samen met generaal [[Gustave Marie Verspyck|jhr. G.M. Verspyck]], aangewezen om als afgevaardigdenafgevaardigde het hof van Rusland in kennis te stellen van het overlijden.<ref> Algemeen Handelsblad (16-12-1890)</ref> Tijdens het plechtige begrafenisceremonieel kreeg Sirtema van Grovestins de taak de orde en regeling der plechtigheid aan het station van de [[staatsspoorweg]] en de orde van de aldaar te vormen stoet opgedragen.<ref> Algemeen Handelsblad (28-11-1890)</ref> In januari 1891 werd hij benoemd tot ridder in de [[Orde van de Nederlandse Leeuw]], aangesteld als adjudant van H.M. [[Wilhelmina der Nederlanden|Koninginkoningin]] en verkreeg hij vergunning tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder tweede klasse in de [[Orde van Sint-Anna]]. Hij verkreeg dat jaar ook toestemming tot het aannemen en dragen der versierselen der ridder vierde klasse in de [[Orde van de Rode Adelaar]] en werd in november bevorderd tot [[majoor]].
 
In zijn functie als adjudant vergezelde Sirtema van Grovestins de Koninginkoningin en de [[Emma van Waldeck-Pyrmont|Koningin Regenteskoningin-regentes]] op diverse bezoeken in het land, in 1892 onder meer naar [[Groningen (provincie)|Groningen]]. In 1894 was hij lid van een centrale commissie met als voorzitter generaal [[Theodoor Johan Arnold van Zijll de Jong|T.J.A. van Zijll de Jong]] en met als overige leden onder meer [[Isaäc Dignus Fransen van de Putte|I.D. Fransen van de Putte]], [[Gerard de Wijs|G. de Wijs]] ([[penningmeester|thesaurier]] en secretaris) en [[Abraham Carel Wertheim|A.C. Wertheim]], die zich onder meer ten doel stelde fondsen te verzamelen voor de nagelaten betrekkingen van land- en zeemachtmilitairen die in of als gevolg van de strijd voor het vaderland het leven gelaten hadden.<ref> Algemeen Handelsblad (19-09-1894)</ref>
De bedoeling van dit fonds was om daarnaast nauwe betrekkingen aan te knopen met de diverse [[Lombok-expeditie|Lombokfondsen]]. Datzelfde jaar kreeg hij vergunning tot het aannemen en dragen der versierselen van [[Commandeur (ridderorde)|commandeur]] in de [[Orde van de Witte Valk|Orde van de Waakzaamheid]]. <ref> Rotterdams Nieuwsblad (31-12-1894)</ref> In augustus 1895 werd hij tot [[luitenant-kolonel]] bevorderd en vergezelde hij, samen met onder meer eerste luitenant [[Rutger Jan Schimmelpenninck (1855-1935)|R.J. graaf Schimmelpenninck]] en [[hofmaarschalk]] H.A. baron Clifford, de Koninginkoningin en de Koninginkoningin-Regentesregentes op een reis naar Engeland. <ref> De Tijd (29-04-1895)</ref> Hij kreeg in oktober van dat jaar toestemming tot het aannemen en dragen der versierselen van het ordeteken commandeur der tweede klasse van de [[Frederiks-Orde]]. In oktober 1898 werd hij bevorderd tot [[kolonel]] bij de grote staf in Den Haag en werd hij benoemd tot commandeur met de grote ster in de [[Orde van de Witte Valk]]. Toen hofmaarschalk baron Clifford in 1898 ziek was nam Sirtema van Grovestin diens functie tijdelijk waar. In december 1899 vroeg hij zijn ontslag aan uit de militaire dienst en werd op 15 december van datzelfde jaar benoemd tot [[Grootmeester (ridderorde)|Grootmeester]] van het Koninklijk Huis.
[[File:Sirtema van Grovestins, JEN.jpg||150px|thumb|left|Sirtema van Grovestins op oudere leeftijd]]
 
In 1900 was Sirtema van Grovestins lid van de Nederlandse missie bij de begrafenisplechtigheden van Koningkoning [[Umberto I van Italië|Humbert]]; hijhem werd aldaar door Zr. Ms. Koning [[Victor Emanuel III van Italië|Victor Emmanuel]] benoemdverleend tothet grootkruis der [[Orde van Sint-Mauritius en Sint-Lazarus]].<ref>De Tijd (18-08-1900)</ref> Datzelfde jaar werd hij benoemd tot adjudant in buitengewone dienst van de Koninginkoningin en kreeg hij toestemming tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder eerste klasse in de [[Orde van de Leeuw en de Zon]]. Het jaar daarop kreeg hij toestemming tot het aannemen en dragen van de ordetekenen van ridder eerste klasse van de [[Kroonorde (Pruisen)|Kroonorde van Pruisen]] en het grootkruis in de [[Orde van de Griffioen]]. Hij vertegenwoordigde het jaar daarop de Koninginkoningin bij de kroning van de [[Eduard VII van het Verenigd Koninkrijk|Koningkoning van Engeland]].<ref>Het Nieuws van de Dag voor Nederlands-Indië (14-05-1902)</ref> Ter gelegenheid daarvan kreeg hij vergunning tot het aannemen der herinneringsmedaille van die gebeurtenis. In april 1903 kreeg Sirtema van Grovestins de rang van [[generaal-majoor]]; in september 1907 werd hijhem benoemdverleend tothet Grootkruis in de [[Huisorde van Oranje]] en werd hij herkozen als bestuurslid van de Nederlandse Adelsvereniging. Het jaar daarop kreeg hij vergunning tot het dragen der versierselen vanbehorende ridderbij het ridderschap eerste klasse der [[Orde van de Rode Adelaar]] en van grootofficier in het [[Légion d'honneur|Legioen van Eer]]; hij werd dat jaar tevens bevorderd tot luitenant-generaal.
 
In 1910 werd Sirtema van Grovestins benoemd tot lid van het bestuur van de vereniging voor ridders in de Militaire Willems-Orde ''Moed, Beleid en Trouw''.<ref>Het Nieuws van de Dag: kleine courant (04-05-1909)</ref> In 1911 vertegenwoordigde hij de Koninginkoningin in [[Italië]] ter gelegenheid van het halve-eeuwfeest van de eenheid aldaar; hij werd tijdens zijn reis vergezeld door kamerheer van de Koninginkoningin [[François van Geen|F.M.L. baron van Geen]]. Dat jaar kreeg hij ook vergunning tot het aannemen en dragen der versierselen van het Grootkruis in de [[Kroonorde (België)|Orde van de Kroon van België]]. Sirtsema van Grovesteen vierde in 1912 zijn 70ste verjaardag en werd gelukgewenst door de kamerheer van de Koninginkoningin, Van Geen en de adjudant van [[Hendrik van Mecklenburg-Schwerin|Prins Hendrik]], majoor [[Van Suchtelen|jonkheerjhr. C.L. van Suchtelen van de Haare]].<ref>''Baron Sirtema van Grovestins.'' Het Nieuws van de Dag: kleine courant (25-01-1912)</ref> In 1915 werd Sirtema van Grovestins, als opvolger van de overleden [[Jacobus Catharinus Cornelis den Beer Poortugael (1832-1913)|jhr. J.C.C. den Beer Poortugael]], gekozen tot erevoorzitter van de Nationale Vereniging tot Steun aan Miliciens.<ref>Het Nieuws van de Dag: kleine courant (10-07-1914)</ref> in deze jaren was hij tevens lid van het hoofdbestuur van de Vereniging van Leden der Nederlandse Ridderorden. Sirtema van Grovestins overleed in de leeftijd van 77 jaar te Den Haag; dat jaar was hij nog benoemd tot grootofficier der Kroon.<ref>''J.E.N. Sirtema van Grovestins overleden.'' Het Nieuws van de Dag: kleine courant (22-05-1919)</ref> Hij werd begraven op [[Oud Eik en Duinen]].