Burgerlijk procesrecht (Nederland): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 15:
 
==De rechtbank==
Daarnaast behandelen rechters bij de rechtbank alle zaken die niet in eerste instantie bij de kantonrechter terechtkomen. Meestal oordeelt de rechter op grond van schriftelijke stukken. Partijen hoeven dan niet voor de rechter te komen. Bij familiezaken is dat wel het geval. Een speciale procedure bij de rechtbank is het [[kort geding]]. De regels voor het procederen staan in het wetboekWetboek van burgerlijkeBurgerlijke rechtsvorderingRechtsvordering en in de procesreglementen, die te vinden zijn op rechtspraak.nl.
 
===De sector kanton===
De [[sector kanton]] is een sector van de rechtbank, bedoeld voor de eenvoudiger geschillen. Burgers kunnen er op een relatief eenvoudige manier hun recht halen. Dat betekent dat zij zelf hun zaken mogen behartigen en niet verplicht zijn een [[advocaat (beroep)|advocaat]] of een andere [[gemachtigde]] in te schakelen. De kantonrechter behandelt alle huur-, huurkoop- en arbeidszaken. Verder behandelt hij alle zaken waarin het gaat om niet meer dan € 25.000. Dit bedrag van € 25.000 bedraagt de hoofdsom. De [[wettelijke rente]] berekend tot de dag, waarop de [[dagvaarding]] wordt uitgebracht, worden hier bijgerekend. Zie voor de wettelijke regeling artikel 93 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering. Als de vordering inclusief de wettelijke rente meer is, moet de zaak voor de sector civiel van de rechtbank worden gebracht.
Bovendien moet iedere kantonrechter een zaak behandelen indien partijen gezamenlijk besluiten zijn beslissing in te roepen. Dit wordt volontaire jurisdictie of willige rechtsmacht genoemd (art. 96 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
Als een partij het niet eens is met de uitspraak van de kantonrechter, kan hij daartegen [[hoger beroep]] instellen bij het [[gerechtshof (Nederland)|gerechtshof]]. Wel moet het dan gaan om een bedrag dat hoger is dan € 1.750 of om een zaak die niet in geld is uit te drukken, bijvoorbeeld om de ontruiming van een woning (art. 332 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).