Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
ZéroBot (overleg | bijdragen)
Regel 6:
In de 18e eeuw werden er verschillende verenigingen opgericht die tot doel hadden de wetenschap te bevorderen. Voorbeelden van nu nog bestaande verenigingen zijn het [[Bataafs Genootschap voor Proefondervindelijke wijsbegeerte]], opgericht in 1761, en de [[Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen]] opgericht in 1752. De genootschappen waren lokaal, vaak per provincie, georganiseerd, maar leken qua organisatie en handelwijze sterk op elkaar. De genootschappen schreven prijsvragen uit; de beste verhandelingen werden gepubliceerd. Een onderdeel, de Oeconomische Tak opgericht in [[1777]], probeerde ondernemers aan te moedigen armen aan werk te helpen en door wedstrijden te organiseren kinderen voor het spinnen en de weefgetouwen op te leiden. De Oeconomische Tak was de voorloper van de huidige [[Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel]] (NMNH).
 
Nadat de provinciën verenigd werden in een Koninkrijk onder de Franse bezetter, was er de wens om een overkoepelend instituut van wetenschappen te vormen in navolging van dat te Parijs. In [[1808]] werd door [[Lodewijk Napoleon Bonaparte|Lodewijk Napoleon]], koning van het [[Koninkrijk Holland]], het "[[Koninklijk Instituut van Wetenschappen]]" opgericht. Dit instituut wordt als voorganger van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen gezien. Het ''Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten'', zoals het instituut aanvankelijk heette, diende als adviesorgaan inzake cultuurbeleid. De dichter [[Willem Bilderdijk]] werd voorzitter en is opgevolgd in 1817 door [[Samuel Iperusz. Wiselius]].
 
Na een reorganisatie en opheffing van het Koninklijk Instituut werd in 1851 de Akademie van Wetenschappen ingesteld met als doelstelling de "bevordering der Wis- en Natuurkunde in haren gehelen omvang". Dit doel werd in 1855 uitgebreid met de "bevordering der taal-, letter-, geschiedkundige en wijsgerige wetenschappen".