Slag bij Großbeeren: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
links
Regel 2:
 
== Herfstcampagne ==
Aan het begin van de herfstcampagne telde het Franse veldleger in [[Koninkrijk Saksen|Saksen]] en [[Silezië]] in totaal ongeveer 400.000 man. Dit leger bestond voor het grootste uit rekruten uit het [[Eerste Franse rijkKeizerrijk]], ongeveer 90.000 man van de Duitse [[Rijnbond (1806)|Rijnbond]], een groot contingent [[Polen]] en verschillende kleine contingenten uit andere staten. Het geallieerde veldleger telde ongeveer 500.000 man. De [[Russen (volk)|Russen]] hadden het grootste contingent, gevolgd door de [[Pruisen]] en de [[Oostenrijk]]ers. Verder was er een korps [[Zweden]], en verschillende kleine contingenten uit andere staten.
 
De Fransen hadden het voordeel van een centrale positie, en van grote voorraden in verschillende vestingen. Het geallieerde veldleger was verdeeld in drie legers. De drie geallieerde legers stonden onder het bevel van de Pruisische [[maarschalk]] [[Gebhard Leberecht von Blücher|Blücher]], de [[Karel XIV van Zweden|kroonprins van Zweden]] (de vroegere Franse maarschalk Bernadotte) en de Oostenrijkse maarschalk Schwarzenberg. Door zijn centrale positie kon [[Napoleon Bonaparte|Napoleon]] elk geallieerd leger individueel aanvallen met een overmacht, terwijl hij de andere twee legers met minder troepen op een afstand hield. De strategie van de geallieerden bestond uit het ontwijken van confrontaties met Napoleon, maar aan te sturen op gevechten met zijn maarschalken, mits de geallieerden een overmacht hadden. Pas als de drie geallieerde legers samengevoegd waren mocht er slag geleverd worden met Napoleon in eigen persoon.