Zonnenevel: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
ZéroBot (overleg | bijdragen)
k r2.7.1) (Robot: toegevoegd: no:Nebularhypotesen
Capaccio (overleg | bijdragen)
k →‎De protoster: Wijziging foutieve doorverwijzing ivm paginahernoeming met AWB
Regel 18:
=== De protoster ===
{{Zie hoofdartikel|protoster}}
In het [[massamiddelpunt]] van de nevel vormde zich een toenemend zware "protoster". Deze protoster trekt steeds verder samen, tot na 10 tot 50 miljoen jaar de [[drukDruk (spanninggrootheid)|druk]] en [[temperatuur]] binnenin hoog genoeg zijn om [[kernreactie]] van waterstof naar helium op gang te brengen. Met de eerste kernfusie wordt de ster geboren. Een net geboren ster wordt [[T Tauri-ster]] genoemd. Zulke sterren produceren een veel sterkere [[zonnewind]] dan "volwassen" sterren, die de overgebleven gassen uit de protoplanetaire schijf blaast, waarmee een einde komt aan de eerste fase van het planetaire vormingsproces. Als er binnen de protoplanetaire schijf [[gasreus|gasreuzen]] vormen, betekent dit dat hun vorming daarmee grotendeels ophoudt. Zoals de meeste processen tijdens de levensloop van een ster, hangt de hoeveelheid tijd die de ster in dit stadium doorbrengt af van zijn [[massa (natuurkunde)|massa]]: zware sterren trekken sneller samen.
 
Ondertussen koelt het gas in de protoplanetaire schijf langzaam af van de verhitting bij contractie. Tijdens de afkoeling [[condenseren]] korrels stof ([[metaal|metalen]] en [[silikaat|silikaten]]) en ijs ([[verbinding (scheikunde)|verbindingen]] van waterstof als [[water]], [[methaan]] en [[ammonia]]) uit het gas. Deze stofdeeltjes ondergaan botsingen (collisies) met elkaar en plakken door onderlinge [[elektrostatica|elektrostatische]] ladingsverschillen aan elkaar, waarmee het accretieproces begint. Gasdeeltjes (zowel [[atoom|atomair]] als [[molecuul|moleculair]]) zijn wel in grote mate aanwezig in protoplanetaire schijven, maar kunnen niet accretiseren omdat hun snelheid te groot is om door elektrostatische krachten aan elkaar gebonden te worden. Het grootste gedeelte van de massa van de schijf bestond uit waterstof en helium, elementen die gedurende de vorming gasvormig blijven en niet deelnemen aan de beginfase van accretie.