Koppeling (spoorweg): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Dh3201 (overleg | bijdragen)
Linkfix
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 25:
Verder bestonden er vroeger [[stoom-koppeling]]en die dienden om [[spoorwegrijtuig|rijtuig]]en van [[stoom]] te voorzien ten behoeve van de [[verwarming]].
 
De traditionele koppeling bestaat uit een haak en een oog. Om altijd te kunnen koppelen is iedere wagen aan weerszijden van een haak én een oog voorzien. Na het aankoppelen wordt de haak met een [[wartel]] aangeschroefd, zodat de wagens zo dicht mogelijk tegen elkaar komen en de koppeling niet kan losschieten. Om te verhinderen dat de wagens tegen elkaar stoten, zijn er aan weerszijden verende [[Buffer (stootbalk)|buffers]] aangebracht. Dit is alleen noodzakelijk bij de schroefkoppeling. Bij de automatische koppelingen neemt de koppeling de functie van de buffers over.
 
Het aan- en loskoppelen is tamelijk bewerkelijk. Een [[rangeerder]] moet onder de buffers doorkruipen om de koppeling te bereiken. Om veiligheidsredenen mag hij niet op het spoor wachten terwijl twee wagens tegen elkaar worden geduwd. Treinstellen worden steeds meer voorzien van een automatische [[Scharfenbergkoppeling]]. Hierbij zijn geen buffers nodig. De [[Nederlandse Spoorwegen]] hebben reeds jaren geleden zelfs automatische koppelingen, type BSI-koppeling, gemonteerd op sommige dubbeldekkers, hoewel dat geen treinstellen zijn. In België heeft men dit idee nu ook overgenomen bij de [[M6 (spoorwegrijtuig)|M6]]-rijtuigen.