Fabrizio Ruffo di Calabria: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Luckas-bot (overleg | bijdragen)
k robot Erbij: pt:Fabrizio Ruffo
AGL (overleg | bijdragen)
minder hoofdletters en titels
Regel 8:
| titelkerk=[[Santa Maria in Via Lata]]
}}
Prins en Kardinaal '''Fabrizio Diogeni Ruffo di Calabria''' ([[San Lucido]] 26 september [[1744]] - [[Napels (stad)|Napels]] 13 december [[1827]]) was een Italiaans edelman en geestelijke. Hij behoort tot dezelfde familie als [[Paola Ruffo di Calabria|Koninginkoningin Paola van België]].
 
== Afkomst en roeping ==
De kardinaal was de tweede zoon van Litterio Ruffo di Calabria, 2de hertog van Baranello, en van Giustiniana Colonna, prinses van Spinoso en markiezin Guardia Perticara. Zijn oom Tommaso Ruffo, [[Deken (college van kardinalen)|deken]] van het [[College van kardinalen]] verzorgde vanaf 1748 zijn opvoeding. In het Collegio Clementino en [[Universiteit Sapienza Rome|La Sapienza]] studeerde hij [[canoniek recht|canoniek]] en civiel recht. In 1781 werd hij lid van de Apostolische kamerKamer (''Camera Apostolica'') als vervanger van [[Tiberio Ruffo di Calabria]]. Door [[paus Pius VI]] werd hij in 1791 benoemd tot kardinaal ''[[in pectore]]'', met de titelkerk van ''[[Santa Maria in Via Lata]]''. Hij werd nooit tot een hogere rang gewijd dan die van diaken en was dus geen priester.
 
In 1795 kreeg Ruffo [[dispensatie (kerkelijk recht)|dispensatie]] om aan het hof van [[Ferdinand I der Beide Siciliën|Ferdinando IV]] administrator van het [[Paleis van Caserta]] te worden. Hij volgde de koning in Ballingschapballingschap naar Palermo.
Hij was Koninklijkkoninklijk vicaris generaal en oprichter van de [[Sanfedismo]]-beweging. Als koninklijk gezant vertrok hij vanuit [[Palermo (stad)|Palermo]] naar Parijs om het huwelijk van Keizerkeizer [[Napoleon Bonaparte|Napoleon]] en aartshertogin Maria-Louise bij te wonen. Hij kreeg het [[Légion d'honneur]].
 
De paus benoemde hem in 1817 tot [[Grootpriorgrootprior]] van de soevereine [[Orde van Malta]] voor de [[Kerkelijke Staat]]. In 1819 kwam hij aan het hoofd te staan van de Apostolische Kamer toen hij benoemd werd tot Camerlengocamerlengo ( ''Camerarius Camerae Apostolicae''). In [[1823]] had hij de taak als [[kardinaal-protodiaken]] de uitslag van het [[Conclaafconclaaf]] te verkondigen aan de wereld met het bekende ''[[Habemus Papam]]''.
 
Hij werd begraven in de familietombe van de Santo Domenico Maggiore-basiliek in [[Napels (stad)|Napels]].