Derde Punische Oorlog: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Luckas-bot (overleg | bijdragen)
k r2.7.1) (Robot: toegevoegd: br:Trede brezel punek
Foxie001 (overleg | bijdragen)
Regel 23:
De '''Derde Punische Oorlog''' ([[149 v. Chr.]] - [[146 v. Chr.]]) tussen [[Romeinse Republiek (oudheid)|Rome]] en [[Carthago]] was de laatste van de drie [[Punische oorlogen]] en eindigde met de verwoesting van [[Carthago]]. Na in de [[Tweede Punische Oorlog]] voor de tweede maal door [[Romeinse Republiek (oudheid)|Rome]] verslagen te zijn geweest had Carthago tevens voor de tweede maal ingestemd met een vrede op de voorwaarden van Rome. Een van die voorwaarden was dat Carthago geen onafhankelijke buitenlandse politiek meer mocht bedrijven. Dit werd de stad uiteindelijk fataal.
 
Rome had een diep gewortelde angst voor de [[Carthago|Carthagers]], want in de vorige Punische oorlog, die langdurig en uitputtend was geweest, was Rome dicht bij de ondergang gekomen. De staatsman [[Marcus Porcius Cato Censorius maior|Marcus Porcius Cato]] had als jongeman die oorlog meegemaakt en riep na elke redevoering, ongeacht het onderwerp: ''Ceterum censeo, Carthaginem esse delendam'' (''Overigens blijf ik van mening dat Carthago verwoest moet worden''). In het jaar waarin Cato stierf, in [[149 v.Chr.]], verklaarde Rome uiteindelijk opnieuw de oorlog aan Carthago, ditmaal omdat Carthago een conflict uitvocht met een voormalige bondgenoot, [[Numidië]]. Carthago had hiervoor geen toestemming gevraagd aan Rome, wat wel moest volgens de voorwaarden.
 
Drie jaar lang werd de stad belegerd door [[Publius Cornelius Scipio Aemilianus Africanus minor]], de geadopteerde kleinzoon van [[Publius Cornelius Scipio Africanus maior]], de man die [[Hannibal Barkas|Hannibal]] versloeg. Carthago werd heldhaftig verdedigd door 50.000 soldaten onder leiding van generaal Hasdrubal. Uiteindelijk, in [[146 v.Chr.]] wist Scipio met zijn troepen de stad binnen te dringen, waarop nog zes dagen lang gevochten werd om elke straat en ieder huis. Tienduizenden inwoners en verdedigers kwamen hierbij om. De laatste Carthaagse soldaten waren uitgeput en pleegden zelfmoord. Zo'n 50.000 Carthagers die de slachtpartijen hadden overleefd, werden als slaven verkocht. Het nieuws van de ondergang van de oude vijand werd in Rome dagenlang gevierd.