Astronomische afstandsmeting: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Luckas-bot (overleg | bijdragen)
k r2.7.1) (Robot: toegevoegd: no:Kosmisk avstandsstige
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
 
== Afstand tot de maan ==
De afstand tot de [[maan]] is tot op een millimeter nauwkeurig gemeten door de looptijd van een [[laser (licht)|laserbundel]]bundel. De bemanning van [[Apollo 11]] en ook latere bezoekers van de maan hebben er [[retroreflector]]s neergezet, dit zijn [[kubus (ruimtelijke figuur)|kubushoeken]] die licht terugkaatsen in de richting van waaruit het komt.
 
== Afstanden binnen ons zonnestelsel ==
Regel 9:
 
== Nabije afstanden binnen ons melkwegstelsel ==
Afstanden tot 7800 lichtjaar ([[pulsar]] PSR B1508+55) zijn te meten met de [[parallax]]methode. De [[ster (hemellichaam)|ster]] wordt dan vanuit twee verschillende posities waargenomen. Die twee posities zijn twee punten in de baan van de aardeAarde, dus met zes maanden tussentijd. Op [[telescoop (optica)|telescoopfoto]]'s wordt dan vergeleken over welke hoek in [[boogseconde]]n de plaats van de ster afwijkt ten opzichte van de vaste sterren die veel verder staan. Een boogseconde of [[parsec]] bedraagt 3,26 [[lichtjaar]]. Zo staat de dichtstbijzijnde ster [[Proxima Centauri]] op 4 lichtjaar.
 
Een ster heeft ook een [[eigenbeweging]]. Er zijn dan ook minstens drie waarnemingen nodig, steeds met een half jaar tussenruimte. Uit het verschil tussen de eerste en de derde waarneming (die idealiter op dezelfde dag van het jaar gemaakt zijn) blijkt de eigenbeweging, uit het verschil met de tweede waarneming de afstand.
 
De [[astrometrie|astrometrische]] waarnemingen van de satelliet [[Hipparcos]] hebben 100000100.000 afstanden in onze Melkweg nauwkeurig bepaald en 2,5 miljoen afstanden minder nauwkeurig.
 
== Verre afstanden binnen ons melkwegstelsel en afstanden tot nabije melkwegstelselsextragalactische stelsels ==
Afstanden tot 10.000 lichtjaar zijn te bepalen door vergelijking van de spectra van het licht dat sterren uitzenden. Als twee sterren eenzelfde [[spectrum]] hebben, dan zullen ze ook eenzelfde [[magnitude|helderheid]] hebben. Vergelijking van de aangenomen intrinsieke helderheid met de waargenomen schijnbare helderheid geeft een schatting van de afstand.