Bertulf (kanselier van Vlaanderen): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Batvoca (overleg | bijdragen)
Batvoca (overleg | bijdragen)
Regel 12:
De Errembaults hadden een zwakke plek die ze angstvallig verborgen hielden maar die door hun vijanden werd publiek gemaakt. Ze waren namelijk 'horigen' of 'lijfeigenen', dit wil zeggen dat ze nog steeds, volgens het vroeg-middeleeuwse gewoonterecht, geen vrije burgers waren geworden maar afhankelijk bleven van en onderworpen aan een heer, in dit geval aan de graaf van Vlaanderen. Dit hield in dat ze een aantal zaken niet konden doen zonder de toestemming van die heer (trouwen bijvoorbeeld of hogere ambten bekleden) en dat bij hun overlijden de heer hun wettige erfgenaam was. Dit zwaard van Damocles bleef hen, om onbekende redenen, boven het hoofd hangen, zonder dat ze er in slaagden (of zelfs maar moeite voor deden) om een wettelijke regeling te treffen.
 
Hun vijanden begonnen hier een middel in te zien om de verdere opgang van de clan af te remmen en vonden hiervoor gehoor bij de graaf van Vlaanderen, [[Karel de Goede]] die besloot de Errembaults uit verantwoordelijke functies te weren. De eerste die zou worden op zij geschoven was de leider van de clan, proost van Sint-Donaas en kanselier van Vlaanderen, Bertulf. De Errembaults zagen het gevaar op hen afkomen en vonden slechts één middel om het af te weren: de graaf moest uit de weg worden geruimd en een nieuwe, hen beter gezinde opvolger, moest door hun toedoen worden aangesteld. Een ideaal moment leek het onbewaakte tijdstip te zijn waarop de graaf onbewaakt een kerkdienst kwam bijwonen. Zo werd dan een Brugse 'moord in de kathedraal' gepleegd op 2 maart 1127.
 
De verontwaardiging hierover was zeer groot en een burgeroorlog was er het gevolg van. De Errembaults en de leden van hun clan werden opgespoord en op de meest brutale manier, zonder enige vorm van proces, ter dood gebracht.