Koninklijke Militaire Kapel "Johan Willem Friso": verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
John S. Smit (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Vinkje83 (overleg | bijdragen)
zichtbare tekst was identiek aan linktekst
Regel 10:
Dunkler jr. werd opgevolgd door J. H. Völlmar, die reeds veertien jaar onderkapelmeester was geweest. Hij was solo-klarinettist en leraar aan de Koninklijke Muziekschool. Van zijn hand zijn meerdere marsen bewaard gebleven.
 
In 1888 werd Völlmar gepensioneerd en opgevolgd door [[Willem van der Linden|Willem van der Linden]], die niet in staat bleek het hoge peil van de Koninklijke Militaire Kapel te handhaven. Het is hem slechts gegund geweest, het muziekkorps tot 1896 te leiden.
 
Na Van der Linden kwam [[N. A. Bouwman]], vanaf 1878 kapelmeester van de stafmuziek van het 3e Regiment Infanterie te [[Bergen op Zoom]]. Vanaf het ogenblik dat hij de leiding in handen had nam de muzikale betekenis van de Koninklijke Militaire Kapel weer snel toe. Met Bouwman maakte de kapel een concertreis naar [[Gent]], [[België]], ter gelegenheid van de [[wereldtentoonstelling van 1913]]. Als eervol hoogtepunt in zijn carrière moet verder beschouwd worden de opdracht van Hare Majesteit de Koningin [[Wilhelmina der Nederlanden]] in 1907 om twee liederen van [[Adriaen Valerius|Valerius]] voor harmonieorkest te bewerken, welke liederen Hare Mejesteit aan de Duitse keizer wenste aan te bieden. Het is bijzonder jammer geweest, dat toen de Oranje-kazerne het tehuis van de Grenadiers en Jagers in [['s-Gravenhage]] in 1919 tot de grond toe afbrandde, vele muziekstukken van Bouwman en van zijn voorgangers verloren zijn gegaan.