Jaap Spaanderman: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
GrashoofdBot (overleg | bijdragen)
k +infobox artiest
Mexicano (overleg | bijdragen)
Regel 29:
'''Jacobus Hendrikus Bastiaan (Jaap) Spaanderman jr.''' ([[Gouda]], [[17 oktober]] [[1896]] - [[Laren (Noord-Holland)|Laren NH]], [[22 juli]] [[1985]]) was een [[Nederland]]s [[pianist]], [[cellist]], [[dirigent]] en piano- en directie[[pedagoog]]. Hij was de zoon van Jacobus Hendrikus Bastiaan Spaanderman sr. (1864-1943), die [[organist]] was van de [[Grote of Sint-Janskerk (Gouda)|Grote Kerk]] in [[Gouda]] en tevens [[dirigent]].
 
Hij studeerde [[cello]] bij [[Isaac Mossel]] en piano bij [[Sarah Bosmans-Benedicts]]. Hij behaalde de prix d'excellence als cellist (1918) en als pianist (1920) aan het [[Conservatorium van Amsterdam|Amsterdams Conservatorium]]. Ook studeerde hij directie bij Hagel in [[Berlijn]]. In de vroege jaren twintig maakte hij twee concertreizen door [[Nederlands-Indië]]. Van 1922 tot 1932 doceerde hij [[piano (instrument)|piano]] aan het [[Conservatorium van Amsterdam|Muzieklyceum]] te [[Amsterdam]]. Hij was pianist van het Concertgebouwsextet (als opvolger van [[Evert Cornelis]]) en later van het Concertgebouwtrio (met [[Louis Zimmerman (violist)|Louis Zimmerman]] en [[Marix Loevensohn]]).
 
Rond 1930 verlegde hij zijn activititeiten naar het dirigeren, eerst van het [[Philips Omroep Holland-Indië|PHOHI]]-orkest van [[Koninklijke Philips Electronics N.V.|Philips]], dat radio-uitzendingen verzorgde voor Nederlands-Indië. Vanaf 1932 was hij dirigent van de [[Gelders Orkest|Arnhemse Orkest Vereniging (AOV)]], die hij op hoog peil bracht. Musici als [[Jo Juda]] en [[Herman Krebbers]] getuigden later van zijn grote [[partituur]]kennis, zijn precisie en zijn aandacht voor sfeer en karakter van een stuk.<ref>[[Henri Lenferink]]: ''Gelders Orkest. Geschiedenis van de Arnhemse Orkest Vereeniging 1889-1949 en van Het Gelders Orkest 1949-1989'', p. 70. Walburg Pers, Zutphen, 1989. ISBN 90 6011 662 3</ref> Zijn rol tijdens de [[bezetting (militair)|bezetting]] in de [[Tweede Wereldoorlog]] was omstreden, maar bij de [[zuivering (Nederland)|zuivering]] na de [[bevrijding]] werd hij na uitgebreid onderzoek volledig vrijgesproken. In 1947 mocht hij dan ook terugkeren bij de AOV, maar in 1949 nam hij zelf ontslag.<ref>Pauline Micheels: ''Muziek in de schaduw van het Derde Rijk. De Nederlandse symfonieorkesten 1933-1945'', p. 399-404. Walburg Pers, Zutphen, 1993. ISBN 90 6011 861 8</ref>