Jacob Clay: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Algemeen: Voorzitterschap ISVW van 1945 tot 1951
Regel 4:
Jacob Clay wordt in 1882 geboren in Berkhout, waar zijn vader een energieke, intelligente landbouwer was. Jacob Clay volgt het gymnasium in Rotterdam en studeert tot 1908 de natuurkunde aan de [[Universiteit van Amsterdam|Gemeente Universiteit Amsterdam]], waar hij onder de bekoring komt van het natuurkundig werk van [[Heike Kamerlingh Onnes]] en [[Hendrik Lorentz]] en de wijsbegeerte van [[G.J.P.J. Bolland]]. Zijn werkzaamheid op het laboratorium van Kamerlingh Onnes leidde in 1908 tot zijn proefschrift over "Galvanische weerstand van metalen en legeeringen bij lage temperaturen".
 
Vanaf 1913 is hij [[privaatdocent]] in de natuurfilosofie aan de [[Technische Universiteit Delft|Technische Hogeschool Delft]]. In 1920 wordt hij hoogleraar in de natuurkunde te Bandoeng, waar hij een nieuw fysisch laboratorium inricht met financiële steun van theemagnaat [[Ru Bosscha]]. Tijdens een bootreis naar Indië doet hij zijn belangrijkste fysische ontdekking: het breedte-effect in de [[kosmische straling]]. Terug in Amsterdam is hij van 1929 tot 1955 hij hoogleraar experimentele natuurkunde. Na van 1945 tot 1951 het bestuursvoorzitterschap van de [[Internationale School voor Wijsbegeerte]] te Amersfoort te hebben vervuld, is hij van 1952 tot 1955 directeur van dit instituut.
Jacob Clay is in zijn filosofisch werk oorspronkelijk [[Hegel|Hegeliaan]], en leider van een vrijere hegeliaanse richting naast de dogmatische van [[G.J.P.J. Bolland]]. Hij werkt enige jaren mee aan de [[Unity of Science Beweging]], keert terug op het idealistische standpunt, en raakt later beïnvloed door het werk van de [[Wiener Kreis]], welke opvattingen hij tot de zijne maakte.