Lijst van bisschoppen en aartsbisschoppen van Utrecht: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
lf
Pepijntje (overleg | bijdragen)
→‎Achtergrond: link verplaatst
Regel 12:
Bij de kerkelijke hervorming van [[1559]] werd Utrecht tot [[aartsbisdom]] verheven, met als suffragaanbisdommen [[Bisdom Deventer|Deventer]], [[Bisdom Haarlem|Haarlem]], [[Bisdom Leeuwarden|Leeuwarden]], [[Bisdom Groningen-Leeuwarden|Groningen]] en [[Bisdom Middelburg|Middelburg]]. Na de dood van aartsbisschop [[Frederik Schenck van Toutenburg]] in [[1580]] en het verbod op uitoefening van het [[Rooms-katholieke Kerk|katholieke geloof]], stelden de Spanjaarden nog wel twee nieuwe aartsbisschoppen aan, maar deze leefden in ballingschap.
 
Vanaf [[1602]] werd het gebied van het aartsbisdom Utrecht bestuurd door een [[apostolisch vicaris]] als hoofd van de [[Hollandse Zending]]; deze werd meestal ook tot aartsbisschop ''[[in partibus infidelium]]'' benoemd. Sinds het [[Oudkatholieke Kerk|Oudkatholieke]] schisma van [[Utrechts Schisma (18e eeuw)|schisma]] van [[1723]] heeft Utrecht een oudkatholieke aartsbisschop (zie de ''[[Lijst van oudkatholieke aartsbisschoppen van Utrecht]]''). Er werd vanaf dat jaar geen apostolisch vicaris meer benoemd; als ''vicesuperior van de Hollandse zending'' werd de [[nuntius]] in Brussel aangesteld, vanaf [[1829]] de internuntius in [[Den Haag]].
 
In [[1853]] vond het [[herstel van de bisschoppelijke hiërarchie]] in Nederland plaats. Sindsdien is Utrecht zetel van de rooms-katholieke aartsbisschop van het [[Aartsbisdom Utrecht (rooms-katholieke Kerk)|aartsbisdom Utrecht]], tegelijk [[metropoliet]] van de [[Nederlandse kerkprovincie]]. Utrecht is thans dus de zetel van twee aartsbisschoppen.