Hendrik Andriessen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
3wisemen (overleg | bijdragen)
k sp
Regel 47:
In de jaren rond 1920 legde Andriessen als componist zich toe op zowel het orgel als op vocale muziek ([[lied]]eren en werken voor [[koor (zang)|koor]]) en verborg daarbij zijn bewondering voor Franse componisten als [[César Franck]], [[Gabriel Pierné]] en [[André Caplet]] bepaald niet. De liederencyclus ''Miroir de peine'' uit 1923 vormt hierin een hoogtepunt.
 
Andriessens belang voor de ontwikkeling van de [[liturgie|liturgische]] muziek is groot geweest. Zijn uitspraak "[[Kerkmuziek]] is alleen die muziek, die één is met het organisme van de kerkelijke dienst", bracht hij voor het eerst in de praktijk in de tweestemmige ''Missa in honorem sacratissimi Cordis'' uit 1919, waarin de zangstemmen en de instrumentale begeleiding tot hun simpele essentie waren teruggebracht. Deze ontwikkeling zette zich voort in o.a. de ''Missa diatonica'' uit 1935 voor zesstemmig koor a capella en de ''Missa Christus Rex'' uit 1938 voor twee koren en twee orgels.
 
Daarnaast componeerde Andriessen veel instrumentale muziek, zowel [[kamermuziek]] als [[symfonieorkest|orkestwerken]]. Zo schreef hij vier [[symfonie]]ën. Tot zijn bekendste orkestwerken behoren ook de ''Variaties en fuga op een thema van [[Johann Kuhnau]]'' voor strijkorkest (1935) en de ''Ricercare'' voor symfonie-orkest (1949). Hij experimenteerde zelfs met [[dodecafonie|twaalftoonsreeksen]] (in de ''Symfonische Etude'' van 1953 en de Vierde symfonie uit 1954), zonder de [[tonaliteit]] uit het oog te verliezen.
 
Hendrik Andriessens uitspraak "De instrumentale muziek is de jubilatie van de zang" geeft het best zijn opvatting weer, dat er eigenlijk geen scheidslijnen zijn tussen instrumentale en vocale muziek. Hij was ervan overtuigd dat composities niet alleen voortkomen uit degelijk vakmanschap, maar ook uit "het gegeven", de "inval", de "geschonken muziek". In zijn muziek is het [[hymne|hymnische]] element even belangrijk als het [[contemplatie]]ve. InVooral in de kerkmuziek heeft hij vernieuwing teweeggebracht,. maar inIn zijn overige werk was hij gematigd-modern in een persoonlijke stijl die toegankelijk is, maar tegelijk diepgang heeft.
 
In 1958 werd Andriessen door de [[Stichting Kunstenaarsverzet 1942-1945]] gelauwerd met de [[Stichting_Kunstenaarsverzet_1942-1945#Prijs_van_de_Stichting_Kunstenaarsverzet|Prijs van de Stichting Kunstenaarsverzet]].