Bijbelse poëzie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Koosg (overleg | bijdragen)
wat zinsbouwwijzigingen enz. +cat
Regel 5:
Poëzie bevindt zich in het Oude Testament niet alleen in de poëtische boeken [[Job (boek)|Job]], [[Psalmen]], [[Spreuken]], [[Hooglied]], [[Klaagliederen]], maar ook de profeten zoals [[Jesaja (boek)|Jesaja]], [[Jeremia (boek)|Jeremia]], [[Ezechiël (boek)|Ezechiël]] en de twaalf [[kleine profeten]] gaven hun boodschap vaak geheel of gedeeltelijk in dichtvorm door. Zelfs de boeken die voornamelijk [[proza]], bijvoorbeeld wetsteksten en vertellingen bevatten, hebben toch nog gedeelten met poëzie; bijvoorbeeld de zegen die [[Jakob (aartsvader)|Jakob]] zijn zonen meegeeft in [[Genesis (boek)|Genesis]] 49, het lied bij de tocht door de [[Schelfzee]] in [[Exodus (boek)|Exodus]] 15, het lied van Mozes in [[Deuteronomium]] 32, het lied van [[Debora (persoon)|Debora]] in [[Richteren]] 4, de lofzang van [[Hanna (bijbel)|Hanna]] in [[1 Samuel]], het klaaglied van [[Koning David|David]] over zijn vriend [[Jonatan]] in [[2 Samuel]] 1.
 
Er is enigbestaan verschilmeningsverschillen vanover meningde overvraag wanneer weeen spreken overtekst poëzie is en wanneer niet. Met name over sommige gedeelten van [[Ezechiël (boek)|Ezechiël]] en [[Prediker (boek)|Prediker]] wordt verschillend gedacht. 550 tot 585 van de 1574 bladzijden in de [[Biblia Hebraica Stuttgartensia|gedrukte Hebreeuwse tekst]], dat isdus bijna 35 tot 37% van de tekst, is poëzie.<ref>Fokkelman, J., ''Dichtkunst in de Bijbel'', bladzblz. 13, Meinema 2000</ref>
 
In het [[Nieuwe Testament]] wordt veel minder poëzie aangetroffen. Een deel daarvan, waarvanzoals de [[Magnificat|lofzang van Maria]] en [[Benedictus|lofzang van Zacharias]] heeft een Hebreeuwse structuur hebben. Verder zijnvinden erwe nogpoëtische kenmerken in Paulus’ "lofrede op de liefde" in [[Eerste brief van Paulus aan de Korintiërs|1 KorKorintiërs]] 13, en in enkele kortere gedeelten, zoals de [[Bergrede]] en [[Brief van Paulus aan de Filippenzen|FilippFilippenzen]] 2: 6-9 met poëtische kenmerken.
 
==Literair lezen==
Regel 46:
* "Alfabet-gedicht" ([[Acrostichon]]): Iedere regel begint met de volgende letter van het [[Hebreeuwse alfabet]]. De eerste begint dus met ''[[alef]]'', de tweede met ''[[bet]]'' en zo verder, tot en met de 22e en laatste letter ''[[tav]]''.<ref>Men gaat ervan uit dat dit ''alfabetisch rijm'' werd gebruikt als [[mnemotechniek|geheugensteuntje]].</ref> Er zijn hierop allerlei varianten te vinden: in [[Klaagliederen]] 1, 2 en 4 begint elke strofe van drie regels met de volgende letter; in Klaaglied 3 begint elk vers van de strofe met die letter; dus 3 keer ''alef'', 3 keer ''bet'' enzovoorts. Klaaglied 5 heeft wel 22 verzen maar is geen acrostichon. In psalm 119 begint elke stanza van 8 verzen met 8 keer de ''alef'', 8 keer de ''bet'' enzovoorts (Deze psalm heeft daarom 8 x 22 = 176 verzen). Behalve psalm 119 zijn ook 9-10, 25, 34, 37, 111, 112 en 145 acrosticha.
* Woordspelingen komen zowel in Hebreeuws proza als in Hebreeuwse poëzie regelmatig voor. Bijvoorbeeld in Genesis 9:5 wordt gespeeld met de woorden ''dam'' = bloed en ''adam'' = mens:
:''Wie vergiet '''dam ha-adam''' (bloed van de mens) '''ba-adam damo'''(om de mens (zal) diens bloed) vergoten worden.<ref>Zie voor de veratlingvertaling met ''om'' Fokkelman, J., dichtkunst''Dichtkunst in de Bijbel'', bladzblz. 89; Meinema, 2000</ref><ref>Ook op ander plaatsen vinden we woordspelingen met ''dam'', bloed, ''Edom'' (rood, Esau), ''adam'', mens , Adam) ''adama'' (grond).</ref>
 
==Vertaling==
Poëzie die berust op rijm en metrum is nauwelijks te vertalen. Hoe mooi heteen sonnet van Shakespeare ook is, alswanneer men het letterlijk vertaalt, blijft er niets van over. Hebreeuwse poëzie blijft bij vertaling echter grotendeels intact, doordat het parallellisme bij letterlijke vertaling zichtbaar blijft, mits men over voldoende synoniemen beschikt.
 
{{Appendix}}
Regel 57:
 
[[Categorie:Oude Testament]]
[[Categorie:Dichtkunst]]
 
[[ar:شعر كتابي]]